Full text of "De Ster"
De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen
Juni 1987
87ste jaargang
Nummer 6
* * t
1 4 't- i. i t-
Juni 1987
87ste jaargang
Nummer 6
Eerste Presidium:
Ezra Taft Benson
Gordon B. Hinckley
Thomas S. Monson
Raad der Twaalf:
Marion G. Romney, Howard W. Hunter,
Boyd K. Packer, Marvin J. Ashton,
L. Tom Perry, David B. Haight,
James E. Faust, Neal A. Maxwell,
Russell M. Nelson, Dallin H. Oaks,
M. Russell Ballard, Joseph B. Wirthlin
Adviseurs:
Hugh W. Pinnock, John H. Groberg,
James M. Paramore, Derek A. Cuthbert
Redacteur: Hugh W. Pinnock
Director of Church Magazines:
Ronald L. Knighton
International Magazines:
Zakelijk redacteur: Larry A. Hiller
Adjunct-rédacteurs: David Mitchell, Jan U. Pinborough
Kinderster: Diane Brinkman
Vormgeving: N. Kay Stevenson, Sharri Cook
De Ster
Vertaling, nieuwsredactie
en administratie:
Henri J. A. Tenthof van Noorden,
Kerkelijk Vertaalbureau
Raadstede 19, Postbus 224
NL-3430 AE Nieuwegein
Telefoon: 0 (031) 3402-40260
Uitgever:
Kirche Jesu Christi der Heiligen der Letzten Tage,
Industriestrasse 21, Postfach 1568
D-6382 Friedrichsdorf 1
Telefoon: 0 61 72/71 03 34
© 1987 by Corporation of the President
of The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints
Alle rechten voorbehouden
De Ster
Jaarabonnement :
Nederland: ƒ25,30
België: Bfr. 460,00
Andere landen (per zeepost):
cheque in tegenwaarde van ƒ 28,00
Het abonnement kan elk gewenst moment ingaan
en wordt automatisch verlengd, tenzij twee
maanden voor vervaldatum schriftelijk is opgezegd.
Opgave van een nieuw abonnement te richten aan
de administratie; wacht met betalen tot u een
acceptgiro ontvangt.
Verschijnt twaalf maal per jaar
Printed by Friedrichsdorf Printing Centre
Federal Republic of Germany
PB MA 8706 DU
Officiële Nederlandstalige uitgave van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste
Dagen. De in deze publicatie afgedrukte artikelen werden overgenomen uit de tijdschriften
„Ensign", „New Era" en „Vriend".
Inhoudsopgave
2 Boodschap van het Eerste Presidium: Kloekmoedig in
het getuigenis van Jezus, President Ezra Taft Benson
5 Huisbezoekboodschap: Het fundament van de welzijnszorg
6 Ouderling Marvin J. Ashton: vriend van gedetineerden en
staatslieden, Breek England
12 De reis naar Santiago, Mario Diaz Martinez
14 Flora Amussen Benson: levensgezellin van een profeet,
dienstmaagd des Heren, Derin Head Rodriguez
20 De verlangens van ons hart, Ouderling Dallin H. Oaks
25 Het boek dat kwijt was, Anna Margrethe Krogh Thomsen
27 Gedachten over intimiteit in het huwelijk,
BrentA. Barlow
35 Dienstverlening in de gemeenschap: buiten onze kring treden,
Jan Underwood Pinborough
Voor tieners en twens
42 Onzichtbare dingen, Don Lind
45 Het Aaronisch Priesterschap, Ouderling Boyd K. Packer
Kinderster
2 Fu Bi Hsia's gans, Vicki Blum
5 Wat kan ik doen om een zendeling te zijn?, Julie Wardell
6 Hoe bereid je een toespraak voor, Pat Graham
8 Van stip naar stip en kleurplaat, Roberta L. Fairall
Op de omslag:
Jezus in de synagoge van Nazareth,
Schilderij van Greg K. Olsen.
Met toestemming van Leo
en Annette Beus.
. ■ ■■- ■■ . ' ..:'■■ ' ' ■ ■■ ■
BOODSCHAP VAN HET EERSTE PRESIDIUM
KLOEKMOEDIG IN HET
GETUIGENIS VAN JEZUS
President Ezra Taft Benson
Een zegen van onschatbare waar-
de, die binnen het bereik van
ieder lid van de kerk ligt, is een
getuigenis van de goddelijkheid van
Jezus Christus en zijn kerk. Een getui-
genis is een van de weinige bezittingen
die wij met ons meenemen als wij dit
leven verlaten.
Een getuigenis van Jezus te hebben
wil zeggen dat men door middel van
de Heilige Geest kennis bezit van de
goddelijke zending van Jezus Christus.
Een getuigenis van Jezus te hebben
wil zeggen dat men weet dat de ge-
boorte van onze Heer van goddelijke
aard was - dat Hij inderdaad de Enig-
geboren Zoon in het vlees is.
Een getuigenis van Jezus te hebben
wil zeggen dat men weet dat Hij de
beloofde Messias was en dat Hij vele
machtige wonderen verrichtte terwijl
Hij onder de mensen verbleef.
Een getuigenis van Jezus te hebben
wil zeggen dat men weet dat de wetten
die Hij als zijn leer voorschreef, waar
zijn en dat men zich aan deze wetten
en verordeningen houdt.
Een getuigenis van Jezus te hebben
wil zeggen dat men weet dat Hij vrij-
willig de zonden van de hele mensheid
op zich nam in de hof van Getsemane,
waardoor Hij naar lichaam en ziel leed
en uit elke porie bloedde. Dit alles
deed Hij opdat wij niet zouden hoeven
te lijden als wij ons bekeerden
(zie LV 19:16, 18).
Een getuigenis van Jezus te hebben wil zeggen dat
men weet dat Hij zegevierend uit het graf voortkwam
met een verrezen lichaam van vlees en beenderen. En
omdat Hij leeft, zal de hele mensheid leven.
Een getuigenis van Jezus te hebben
wil zeggen dat men weet dat God de
Vader en Jezus Christus inderdaad aan
de profeet Joseph Smith verschenen
om een nieuwe bedeling van zijn evan-
gelie in te luiden, opdat verlossing aan
alle naties gepredikt mag worden voor-
dat Jezus Christus wederom verschijnt.
Een getuigenis van Jezus te hebben
wil zeggen dat men weet dat de kerk
die Hij oprichtte in het midden des
tij ds en herstelde in deze tijd, zoals de
Heer verklaarde: „de enige ware en le-
vende kerk op de ganse aardbodem is"
(LV 1:30).
Het hebben van zo'n getuigenis is
van cruciaal belang. Maar zelfs van
groter belang is het kloekmoedig zijn
in ons getuigenis.
K!
loekmoedig te zijn in het getui-
genis van Jezus betekent dat we
in de goddelijke zending van
Jezus Christus geloven, zijn evangelie
aanvaarden en zijn werken doen. Het
betekent ook dat we de profetische
zending van Joseph Smith en zijn op-
volgers aanvaarden en hun raad opvol-
gen. Zoals Jezus heeft gezegd: „Hetzij
gesproken door Mijn eigen stem, of
door de stem Mijner dienstknechten,
dat is hetzelfde" (LV 1:38).
Sprekend over hen die uiteindelijk
de zegeningen van het celestiale ko-
ninkrijk ontvangen, zei de Heer tegen
Joseph Smith: „Zij ontvingen het getuigenis van Jezus,
en geloofden in Zijn naam en werden gedoopt volgens
de wijze van Zijn begrafenis - zij werden in Zijn naam
begraven in het water overeenkomstig het gebod, dat
Hij heeft gegeven" (LV 76:51).
Dezen zijn het die kloekmoedig zijn in hun getuige-
nis van Jezus en die, zoals de Heer verklaarde „door
geloof overwinnen en verzegeld zijn door de Heilige
Geest der belofte, die de Vader uitstort op allen, die
rechtvaardig en getrouw zijn" (LV 76:53).
„Allen, die rechtvaardig en getrouw zijn" - wat een
sprekende beschrijving van hen die kloekmoedig zijn
in het getuigenis van Jezus. Zij zijn moedig in het ver-
dedigen van waarheid en gerechtigheid. Dat zijn de le-
den van de kerk die hun roeping grootmaken (zie LV
84:33), hun tiende en bijdragen betalen, een zedelijk
rein leven leiden, hun kerkelijke leiders in woord en
daad steunen, de sabbat heiligen en alle geboden Gods
gehoorzamen.
De Heer had het over hen toen Hij zei dat „alle
tronen en heerschappijen, rijken en machten, zullen
worden geopen-
baard en toegewezen
aan allen, die kloek-
moedig voor het evan-
gelie van Jezus Christus
hebben volhard"
(LV 121:29).
Indien iemand zijn
getuigenis verliest en
niet kloekmoedig is,
heeft dat eeuwige
gevolgen. Er zijn leden
die weten dat dit werk
in de laatste dagen
waar is, maar die niet
tot het einde toe vol-
harden.
Iemand die zichzelf
probeert wijs te maken
dat hij of zij een getui-
genis heeft van Jezus
Christus, maar de raad
en leiding van de leiders
van zijn kerk niet kan
aanvaarden, heeft een
verkeerde houding en
loopt gevaar zijn
verhoging te verliezen.
Al sinds mijn jeugd heb ik met dankbaarheid een
getuigenis gekoesterd van de waarheid van dit
heerlijke werk waar wij mee bezig zijn en ik bid
dat ik altijd kloekmoedig mag blijven. Ik laat u weten
dat ik van mijn raadgevers houd en van mijn broeders
van de Twaalf, het Eerste Quorum der Zeventig en de
Presiderende Bisschap. Ik weet dat zij aangesteld zijn
door de Heer, door inspiratie uit de hemel. Ik steun
hun geïnspireerde woorden en raadgevingen en getuig
tot u van de eenheid die er heerst onder ons, de alge-
mene autoriteiten van deze kerk.
Ik heb de leden van de kerk lief. Ik heb alle kinderen
van onze Vader lief en het is mijn verlangen dat alle
mensen de zegeningen van het eeuwige leven zullen
ontvangen, en ik weet dat ook de Heer, onze Heiland
en Verlosser, dat wenst voor ieder van ons.
Mijn oproep tot alle
leden van de kerk is
kloekmoedig te zijn -
oprecht en loyaal,
Trouw aan 't geloof,
dat om' ouders beleden,
Trouw aan 't geloof,
waar de mart 'laars voor
streden,
Wat God beval of
spreken zal,
Daarvoor staan w 'im-
mer onwrikbaar pal!
(„Zal de jeugd van
Zion dralen?
HL., nr. 32.)
Ik getuig tot u dat dit
de kerk van Jezus
Christus is. Hij presi-
deert deze kerk en is
dicht bij zijn dienst-
knechten. God zegene
ons dat wij kloek-
moedig zijn in ons ge-
tuigenis van Hem, dat
bid ik in de naam van
Jezus Christus.
Amen. D
De Heiland, geschilderd door Del Parson
EEN GETUIGENIS VAN JEZUS TE HEBBEN WIL ZEGGEN DAT MEN
WEET DAT HIJ VRIJWILLIG DE ZONDEN VAN DE HELE MENSHEID OP
ZICH NAM IN DE HOF VAN GETSEMANE, WAARDOOR HIJ NAAR LICHAAM EN
ZIEL LEED EN UIT ELKE PORIE BLOEDDE. DIT ALLES DEED HIJ OPDAT WIJ
NIET HOEVEN TE LIJDEN ALS WIJ ONS BEKEREN.
PRESIDENT EZRA TAFT BENSON
HUISBEZOEKBOODSCHAP
HET FUNDAMENT
VAN DE WELZIJNSZORG
Doel: Begrijpen dat liefde het
fundament van de welzijnszorg is.
Welzijnszorg is een uiting van
ware liefde. President Spencer W.
Kimball heeft gezegd: „We kun-
nen onze liefde voor onze mede-
mens, en in hoge mate voor de
Heer, afmeten aan wat we voor el-
kaar doen en voor hen die arm zijn
en in moeilijke omstandigheden
verkeren." (De Ster, december
1984, blz. 2.)
De liefde staat centraal in de
welzijnszorg. In het Boek van Mor-
mon lezen we: „Acht uw broede-
ren als uzelf, en zijt gemeenzaam
met allen en vrijgevig met uw mid-
delen, zodat zij rijk mogen zijn,
evenals gij.
„Maar zoekt het koninkrijk
Gods, voordat gij rijkdommen
zoekt.
„En nadat gij hoop in Christus
hebt verkregen, zult gij rijkdom-
men verkrijgen, indien gij er naar
streeft ... de naakten te kleden en
de hongerigen te voeden, de ge-
vangenen te bevrijden en de zie-
ken en lijdenden bij te staan"
(Jakob 2:17-19).
Liefde uit zich in dienstbetoon
aan anderen, en dit dienstbetoon
komt zowel zij die geven als zij die
ontvangen ten goede. „Er bestaat
een onderlinge afhankelijkheid
tussen zij die hebben en zij die niet
hebben," zei president Marion G.
Romney. „Het proces van het ge-
ven verhoogt de armen en verne-
dert de rijken . . . beiden worden
geheiligd. De armen, bevrijd van
de knellende banden en beperkin-
gen van de armoede, zijn in staat
om als vrije mensen tot volledige
ontplooiing te komen, in zowel
materieel als geestelijk opzicht. De
rijken voegen zich naar het eeuwi-
ge beginsel van het geven, door
anderen te laten delen in hun
overvloed. Wanneer iemand zelf-
redzaam is geworden, steekt hij
anderen de helpende hand toe en
herhaalt het proces zich." (De Ster,
november 1984, blz. 1.)
Een jong echtpaar verloor al hun
bezittingen toen hun woonplaats
door een overstroming getroffen
werd. Vrijwilligers groeven de
modder en stenen uit hun huis
weg. Er werd voedsel, kleding en
tijdelijk onderdak verschaft; de
ZHV verving veel noodzakelijke
huishoudelijke artikelen. Door
deze hulp ontwikkelde er zich een
onvoorstelbare liefdesband tussen
zij die geholpen werden en zij die
hielpen. De ZHV-presidente zag
hoe een van de doelen van de
ZHV - elkaar steunen en helpen -
verwezenlijkt werd. Het jonge
echtpaar, diep getroffen door deze
liefdedaden en emotionele steun,
had een sterker verlangen om an-
deren te helpen.
De welzijnszorg heeft een diep
geestelijk doel. Als we anderen
dienen, groeien we in liefde en ge-
tuigenis, aldus vervullen we ons
rentmeesterschap als leden van de
kerk van de Heer. De Heer be-
vestigde dit in de Leer en Verbon-
den: „Mij (zijn) alle dingen geeste-
lijk, en nimmer heb Ik u een wet
gegeven, die tijdelijk was" (LV
29:34).
„Ogenschijnlijk zijn het allemaal
stoffelijke dingen, " zei president
David O. McKay, „fruit en groente
inblikken, voedsel opslaan . . .
maar al deze dingen hebben een
geestelijk aspect."
Toen legde president McKay een
verband tussen geestelijke ontwik-
keling en welzijnszorg: „De ont-
wikkeling van onze geestelijke
aard moet onze grootste zorg zijn.
Spiritualiteit is de hoogste verwor-
venheid van de ziel, het goddelijke
in de mens . . . Tegenslag . . . kan
ons tot God en geestelijke verlich-
ting voeren; ontbering kan een
bron van kracht blijken als wij
zachtaardig in ons gemoed en
onze geest blijven." (Conference
Report, oktober 1936.)
SUGGESTIES VOOR
HUISBEZOEKSTERS
1. Vertel over ervaringen uit uw
leven waarbij de beginselen van de
welzijnszorg u en uw gezin tot ze-
gen waren.
2. Bespreek manieren waarop de
beginselen van de welzijnszorg
aan gezinsleden onderwezen kan
worden.
3. Verwoord uw gevoelens over
de geestelijke aard van welzijns-
beginselen.
Ouderling
Marvin J. Ashton
Vriend van gedetineerden en staatslieden
Breek England
Op 7 januari 1984 was het
de eerste keer in de ge-
schiedenis van de Ver-
enigde Staten van Amerika, dat
een premier van de Volksrepu-
bliek China het land een bezoek
bracht. Toen zijn helikopter
boven het kleine plaatsje Laie
(Hawaii) verscheen, waren er
honderden diplomaten, verslag-
gevers, militaire autoriteiten en
tolken tussen de palmbomen van
het terrein van de Brigham
Young University samen-
geschoold. Toen de helikopter
geland was, stapte er een lange
man met zilvergrijs haar naar
voren. Hij was de man die pre-
mier Zhao Ziyang namens de
president van de Verenigde
Staten verwelkomde. Die man
was ouderling Marvin J. Ashton
van de Raad der Twaalf.
Voor ouderling Ashton was de
ontmoeting met de Chinese pre-
mier vooral een gelegenheid om
een nieuwe vriendschap te slui-
ten. „Hij bleek trots te zijn op
zijn familie", herinnert ouderling Ashton zich. „Hij
kwam op mij over als een waardig, warm en onge-
kunsteld mens die ons snel op ons gemak stelde."
Later die dag werd ter ere van de premier een schit-
terende receptie gehouden in de 'Royal Hall' in Hono-
lulu. Toen de premier voorbijliep, zag hij broeder en
zuster Ashton onopvallend achter drie rijen genodig-
den staan. Hij stapte op ouderling Ashton toe en
schudde hem de hand. Voor hij vertrok zei hij tegen
ouderling Ashton: „Ik weet niet wat me te wachten
staat op mijn reis door de Verenigde Staten en Canada,
Als lid van het Quorum der Twaalf is ouderling Ashton
in de gelegenheid zijn liefde te delen met alle leden waar
ook ter wereld.
maar ik weet wel dat mijn ont-
moeting met u het hoogtepunt zal
zijn."
Een „doctoraat in
intermenselijke verhoudingen"
Ouderling Marvin J. Ashton
was een voor de hand liggende
keus om de Chinese leider te ver-
welkomen. Hoewel zijn achter-
grond commercieel is, kan van
ouderling Ashton gezegd worden
dat hij een „doctoraat in inter-
menselijke verhoudingen" heeft.
In zijn positie als kerkleider vindt
hij de grootste voldoening in het
werken met mensen en het
constateren van hun vooruit-
gang. In alle gelederen van de
kerk is hij geliefd vanwege zijn
boodschappen van naastenliefde
en hoop.
Zijn zachtaardigheid en be-
langstelling voor mensen, on-
geacht hun achtergrond, hebben
hem ertoe aangezet ook in de sa-
menleving actief te zijn. In de af-
gelopen jaren is hij onder andere hoofd geweest van
een instantie voor maatschappelijke dienstverlening,
adviseur van tieners en delinquenten, en voorzitter
van tal van commissies.
Marvin Jeremy Ashton werd op 6 mei 1915 in Salt
Lake City geboren. Zijn vader, Marvin O. Ashton, is
lid geweest van de Presiderende Bisschap van de kerk.
Hij was handelaar in hout en ijzerwaren en gaf Marvin
alle ruimte om het vak te leren. Rae Ashton-Jeremy,
Marvins moeder, was een vrouw die haar man in alles
steunde, was actief in de ZHV en het jeugdwerk - een
7
geweldige moeder voor haar drie jongens en drie
meisjes.
Na de middelbare school doorlopen te hebben, volg-
de Marvin een handelsopleiding aan de University of
Utah. Hij was sportredacteur van het studentendag-
blad en werkte daarnaast halve dagen in het familie-
bedrijf. „Mijn vader zei dat als ik op zending wilde, ik
het helemaal zelf moest betalen." Na zijn opleiding
voltooid te hebben was Marvin in staat om zijn hele
zending in Engeland te betalen.
Basketbalster en redacteur
In deze moeilijke dagen voor de kerk in Engeland
vormden de zendelingen sportteams en koren, in een
poging op die manier de kerk een nieuw imago te ge-
ven. Ouderling Ashton besloot beide te proberen. „Ik
weet niet hoe geslaagd mijn auditie voor het 'Millenni-
al Chorus' was," grinnikt hij, „ze hebben me in ieder
geval niet gevraagd." Basketbal ging hem beter af. Hij
was zelfs de aanvoerder van het zendelingenteam, de
„Saints", dat het nationale kampioenschap van Enge-
land won en het Europese kampioenschap in Lille
(Frankrijk).
Marvin keerde in 1939 van zijn zending terug en
trouwde het jaar daarop met Norma Berntson. Dit
huwelijk werd in de Salt Lake-tempel voltrokken.
Zij was voorzitster geweest van een vereniging voor
studentes, cum laude aan de University of Utah
afgestudeerd en had een paar jaar les gegeven.
Het jaar voor hun huwelijk bouwde Marvin een
huis voor zijn bruid. Daarna maakte hij van het
bouwen van huizen zijn beroep, totdat hij een
huis kon kopen.
Een liefdevolle bediening
In 1948 hadden broeder en zuster Ashton twee
zoons en twee dochters en werd Marvin geroepen
als lid van het algemeen bestuur van de OOV.
21 jaar had hij zitting in dat bestuur en leerde in die
tijd veel over de behoeften en problemen van de
jeugd. „Als het aan mij lag," zegt hij, „hield ik me
met tieners bezig. Je moet willen luisteren." In zijn
woonplaats werkte hij mee aan de oprichting van een
tehuis voor jonge mensen met problemen.
In 1969 werd ouderling Ashton geroepen als
assistent van de Raad der Twaalf. Hij was de laatste
algemene autoriteit die geroepen werd door president
David O. McKay, die verzwakt was door ouderdom en
ziekte. „Met broze stem zei hij tegen me: 'Ik wil dat je
me helpt'", herinnert ouderling Ashton zich. „Ik kon
dat verzoek onmogelijk weigeren."
In zijn werkzaamheden als algemene autoriteit is ou-
derling Ashton het soort discipel geweest waar Jezus
het over had toen hij zei: „Ik ben in de gevangenis ge-
weest en gij zijt tot Mij gekomen" (Matt. 25:36). Het
8
De talenten van
ouderling Marvin
J. Ashton werden al
vroeg in zijn leven
opgemerkt, bijvoor-
beeld toen hij als
kroonverkenner werd
onderscheiden.
Ouderling Ashton
in gesprek met
president N. Eldon
Tonner, voormalig
eerste raadgever in
het Eerste
Presidium.
was ouderling Ashtons taak om alle sociale dienstver-
lening van de kerk in een organisatie onder te bren-
gen. Terwijl hij daarmee bezig was kreeg hij inzicht in
de ernstige problemen waar alcoholisten, delinquen-
ten, ongehuwde moeders en gedetineerden mee ge-
confronteerd worden. Hij werkte mee aan de ontwik-
keling van een gezinsavondprogramma waarbij gedeti-
neerden wekelijks contact hadden met een HLD-gezin.
Volgens ouderling Ashton komen er van de vrijgelaten
gedetineerden die aan dit programma deelgenomen
hebben er minder terug in de gevangenis dan zij die
dat niet hebben.
„Weet u nog waar u mij voor het laatst gezien
heeft?"
Toen ouderling Ashton eens in de Jordan River-
tempel was kwam er een jongeman naar hem toe die
Een familiefoto van de familie Ashton met ongetrouwde kinderen
na afloop van een partijtje waarbij ouderling Ashton in het zonnetje
was gezet.
op het punt stond aan zijn vrouw verzegeld te worden.
„Weet u nog waar u mij voor het laatst gezien heeft?",
vroeg hij. „In de Utah State gevangenis. U sprak tij-
dens een kerstbijeenkomst de gedetineerden toe."
„O", zei ouderling Ashton enigszins verbaasd, „wat
zei ik toen dat u geholpen heeft?"
„Ik weet niet meer wat u gezegd heeft," antwoordde
de jongeman, „maar naderhand kwam u naar ons toe
en schudde mij de hand. Toen ik besefte dat een
apostel van de Heer iemand als mij de hand wilde
schudden, wist ik dat ik wel iets waard moest zijn."
Deze ervaring was het begin van een proces van beke-
ring en vergeving voor de jongeman.
Ouderling Ashton besteedt veel tijd aan het advise-
ren. Vaak verzoekt een ringpresident hem met iemand
te praten die zedelijke problemen heeft of spanningen
in het huwelijk. Zijn standpunt is dat er maar een ma-
nier is om mensen te helpen en dat is van hun huidige
situatie uit te gaan, zonder zich blind te staren op hun
fouten in het verleden. Als hij advies geeft aan hen die
de geboden overtreden hebben, zegt hij: „Het interes-
seert me niet zozeer wat je gedaan hebt of waar je
geweest bent, dan wel waar je hier vandaan naartoe
gaat."
Geloven in mensen
Zijn succes als adviseur komt voort uit zijn geloof in
mensen. „Als je niet in mensen gelooft, zullen ze zich
^nz:
niet ten goede veranderen," zegt hij. Ouderling Ash-
ton ondervond dit beginsel in zijn eigen jeugd. „Toen
ik nog op school zat, waren mijn cijfers voor wiskunde
niet geweldig. Mijn leraar zei: 'Ik zal niet toestaan dat
jij zulk werk levert terwijl ik weet wat je kunt. Je kunt
veel beter en ik wil niet dat jij minder doet dan je
kunt.' Dat was een keerpunt, niet alleen op school
maar in mijn leven, want ik wist dat die leraar in mij
geloofde. De beste bisschoppen die ik ooit gehad heb,
waren zij die genoeg in mij zagen om me iets extra's te
doen te geven - al was het maar de tuin van de kerk
schoonhouden toen ik diaken was."
Opmerkelijke geestelijke indrukken
Aan zijn leven van dienstbetoon werd een dimensie
toegevoegd toen hij op 2 december 1971 geroepen
werd om de open plaats in te nemen die in de Raad
der Twaalf was ontstaan door de dood van ouderling
Richard L. Evans. Sinds dat moment heeft hij vele ge-
weldige ervaringen gehad. „De opmerkelijkste geeste-
lijke indrukken komen vaak bij het roepen van nieuwe
ringpresidenten. Je bidt en denkt na over de mensen
die tot die functie geroepen kunnen worden, door de
macht van het priesterschap weet je wie het moet zijn.
Je bent aan een tijdslimiet gebonden en de Heer helpt
je om daar binnen te blijven. Je begint om twee uur
met je gesprekken en om vijf uur weet je wat de Heer
ook al wist. Ik heb ondervonden dat je geen inspiratie
van de Heer kunt ontvangen zonder jouw deel te doen
om het mogelijk te maken - de bede moet vergezeld
gaan van een nederig zoeken naar het antwoord."
Als bijzondere getuige van Jezus Christus is ouder-
ling Ashton zich voortdurend bewust van zijn zending
om anderen te onderwijzen en naar een hoger niveau
te tillen. Op een gegeven moment stond een van zijn
vrienden, die inactief was, op het punt zijn zoon op
zending te sturen. Toen ouderling Ashton dit hoorde,
maakte hij een afspraak met zijn vriend, gewoon om
zijn arm om hem heen te slaan en te zeggen: „Zou het
niet fijn zijn als hij het zendingsveld inging als jouw
zoon voor tijd en eeuwigheid?" Kort daarop begon de
inactieve broeder zichzelf en zijn gezin voor te berei-
den op de zegeningen van de tempel.
Ouderling Ashton, nu al meer dan vijftien jaar werk-
zaam in de Raad der Twaalf, nadert zijn 73ste verjaar-
dag. Het eens zandkleurige haar is nu helder wit, maar
de slag zit er nog in. Ook gaat er een onmiskenbare
jeugdigheid van hem uit, die past bij iemand die al zo
lang een vriend van de jeugd van de kerk is. Als hij
opstaat torent hij boven alle anderen in de kamer uit
en zijn aangename gezicht vertoont vaak een jongens-
achtige glimlach. Zijn stem is rustig en zacht, en hij
laat in gesprekken met volslagen vreemdelingen alle
formaliteit achterwege, zodat het lijkt alsof hij de per-
soon al jaren kent.
Lichaamsbeweging is altijd belangrijk geweest voor
Boven: De familie Ashton anno 1943, op achterste rij
in het midden Marvin J. Ashton.
Rechtsboven: Marvin J. Ashton en Norma Berntson
Ashton op hun huwelijksdag in 1940.
Rechtsonder: In 1984 ontving ouderling Ashton een
eredoctoraat in humaniora van de Universih/ of Utah
voor zijn prestaties en dienstbetoon.
Uiterst rechts: Ouderling Ashton ontving de Silver
Beaver Award, een van de hoogste onderscheidingen in
scouting als erkenning voor verricht dienstbetoon.
10
ouderling Ashton. Hij ziet er veel jonger uit dan hij in
werkelijkheid is en zo voelt hij zich ook, wat hij toe-
schrijft aan het feit dat hij regelmatig sport. Hij pro-
beert elke week te tennissen en elke avond een paar
kilometer te lopen, zo mogelijk met zijn vrouw Norma.
Over zuster Ashton zegt hij: „Norma is het beste dat
me ooit is overkomen. We nebben het altijd al leuk
gevonden om samen dingen te doen."
Twee eenvoudige stelregels voor het opvoeden
van kinderen
Zijn gezin heeft altijd bovenaan zijn prioriteitenlijst
gestaan. Over zijn taak als vader zegt hij: „Er zijn twee
eenvoudige stelregels voor het opvoeden van kinderen
- houdt van ze en disciplineer ze. Leg ze altijd uit dat
er een discipline moet zijn waarbij iedereen weet waar
hij aan toe is, zonder woede-uitbarstingen, slaag, of
sarcasme." Een ander belangrijk punt: „Probeer voor
het merendeel te luisteren. Vraag je kinderen wat ze
denken, geef ze een stem. In plaats van ze opdrachten
te geven, vraag ze wat zij denken dat ze moeten doen.
Als u ze goed onderwezen heeft, zult u verbaasd staan
hoe zij u helpen om wijze beslissingen te nemen."
Ouderling Ashton probeert nog altijd om nauw con-
tact te onderhouden met zijn kinderen en zorgt er al-
tijd voor dat zijn schoonzoons en -dochters het gevoel
hebben dat zij volwaardige gezinsleden zijn.
Ouderling Ashton heeft voor zichzelf maar een grote
zorg: „Doen wat ik weet dat ik moet doen." Hij voelt
ook mee met hen die dat niet doen. In al zijn bood-
schappen aan de heiligen weerklinkt de uitnodiging
die de Meester deed: „Hij verlangt naar u. Hij zal u
met open armen ontvangen, waar u ook geweest bent,
waar u nu ook bent, of welke talenten u al of niet
heeft." (De Ster, juli 1983, blz. 58.)
De vriendschap van deze discipel van Christus is
oprecht en is niet aan rang of stand gebonden. Hij
beurt iedereen op die hij ontmoet, van premiers van
grote naties tot de meest wanhopige gedetineerden.
De gekwelden, de veronachtzaamden, de vermoeiden
- zelfs de misdadiger - hebben zijn liefde voor hen ge-
voeld. Niemand die ouderling Ashton kent, kan enige
twijfel hebben over wie hij volgt, noch aan de waar-
heid van de woorden van de Heiland: „Hieraan zullen
allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij
liefde hebt onder elkander" (Joh. 13:35). D
Breek England, docent Engels en Frans, is raadgever in de bisschop van
de list Wijk van Bountiful (Utah).
11
DE REIS NAAR SANTLA
f
73
T3
i
<U
O
Op 27 februari 1977 gingen we op reis naar San-
tiago, voor de eerste gebiedsconferentie in ons
geboorteland Chili. Mijn vrouw Teresa, ik en
onze vier kinderen - Oriana, Doris, Mariela en Mario
jr. - wilden heel graag naar de conferentie, omdat pre-
sident Spencer W. Kimball er zou zijn. We hadden
geen buskaarten kunnen krijgen, dus moesten we de
530 kilometer, vanaf ons huis in Los Angeles, per trein
afleggen.
Wij zessen reisden samen met ongeveer negen an-
dere leden van onze wijk. Na een aantal malen te zijn
overgestapt, arriveerden we uiteindelijk in Valdivia.
Vanaf daar zou de reis nog tien uur duren.
Op het station van Valdivia wachtten ongeveer 150
mensen op de trein naar Santiago. Toen hij aankwam,
werd er door de luidsprekers omgeroepen, dat de lo-
comotief het had begeven. We moesten nog twee uur
op een andere locomotief wachten. De trein was al zo
vol dat de mensen op de treeplanken stonden en uit
de ramen hingen.
Er zou later op de avond nog een trein, van verder
uit het zuiden, komen. We kwamen bij elkaar om te
bidden en een plan te maken. We spraken af dat ieder
van ons hoe dan ook zou proberen op de volgende
trein te komen, maar dat, wat er ook gebeurde, Mario
jr. niet uit het oog verloren mocht worden. Even na
middernacht hoorden we de fluit van de trein en de
mensen begonnen te roepen: „Daar komt-ie! Daar
komt-ie"! Er verdrongen zich nu ongeveer tweehon-
derd mensen op het perron.
Toen de trein in zicht kwam, maakte onze opwin-
ding plaats voor teleurstelling. Ook deze trein zat al
vol. Toen hij afremde en stopte, drongen we ons door
de menigte naar de rand van het perron om te probe-
ren een plaatsje te bemachtigen. Ik lette op kleine Ma-
rio en duwde hem in een van de treinstellen. Maar de
trein begon al weer te rijden; hij had maar een paar se-
conden stilgestaan! Toen hij in de duisternis was ver-
dwenen, vroeg moeder, „Waar is iedereen?" We wa-
ren er nog allemaal, behalve de tien jaar oude Mario.
„Waar is mijn zoon? vroeg moeder in paniek. Ik pro-
beerde haar uit te leggen wat er was gebeurd en ver-
telde haar dat we op de Heer moesten vertrouwen.
Terneergeslagen keken we naar de defecte locomo-
tief, die nog in het station van Valdivia stond. Die was
onze enige hoop. Het lukte ons in het achterste ge-
deelte van de kolenwagon te klimmen - vijftien men-
sen met koffers en pakjes in een ruimte gepropt die
niet groter was dan 4 meter. Een uur later werd er een
andere locomotief aan de onze gekoppeld, en begon-
nen we aan de tien uur durende reis. Daar waren we -
mannen, vrouwen en kinderen - die zich vastklamp-
ten aan stangen en spijlen, velen op één voet, terwijl
de andere in het luchtledige hing, sommigen hadden
zich met riemen vastgegespt. We hadden het koud en
waren doorwaaid. De vonken uit de schoorsteen van
de locomotief regenden op ons neer.
Na twee en een half uur werd de voorste loc vervan-
gen door een diesellocomotief. Af en toe veranderde
onze wanhoop in paniek, als we eraan dachten wat er
allemaal met onze kleine Mario zou kunnen gebeuren,
die ons bij die tijd drie uur vooruit was.
Eén uur 's middags bereikten we uiteindelijk onze
bestemming. Het centraal station van Santiago had
veel weg van een kolkende mensenzee. Kort nadat we
op zoek waren gegaan, hoorden we een stemmetje
„mama, mama" roepen. We omhelsden Mario en
elkaar en huilden van vreugde. De Heer had onze ge-
beden verhoord.
Mario vertelde ons hoe bang hij was geweest. De
reis duurde zo lang dat hij wel in huilen had kunnen
uitbarsten. Uiteindelijk had hij een plekje tussen twee
stoelen gevonden, waar hij in slaap was gevallen.
Toen hij in Santiago aankwam, wist hij niet wat hij
moest doen. Hij vertelde dat alleen zijn geloof in de
Heer en zijn verlangen om de profeet te zien, hem
overeind hadden gehouden.
Tijdens de priesterschapsvergadering die avond,
./■••-
3*«
*5
MÉÊU&
\) ., ' J i .' \r
'-:y-i>^:-'^^'-~:
12
GO
Mario Diaz Martinez
was het stadion van Chili tot de nok toe gevuld.
Kleine Mario en ik zaten ongeveer veertig meter bij de
profeet vandaan. De geest was op dat moment zo
sterk, dat mijn ogen zich opnieuw met tranen vulden
toen ik aan de grote zegeningen dacht die onze opof-
fering had gebracht. Ik zat over onze geweldige erva-
ring na te denken toen ik merkte dat Mario was ver-
dwenen. Ik keek snel om me heen, maar Mario was
nergens te bekennen.
Bang keek ik naar de profeet, alsof ik daar troost
zocht. En daar was Mario, hij groette de profeet en
schudde vol liefde zijn hand. Toen rende Mario naar
mij toe, hij huilde van vreugde. „Kijk naar mijn
hand," zei hij. „Hij heeft de profeet van God aange-
raakt." Hij was voorbij de bewakers van president
Kimball geslipt.
Nu, acht jaar later, studeert Mario aan de univer-
siteit voor ingenieur. Hij is een leider in de kerk en be-
reidt zich voor op zijn zending. „Zolang ik leef, zal ik
onthouden dat ik de hand van de profeet heb ge-
schud," zegt hij. „Het is de liefde van onze Hemelse
Vader voor een ieder van ons, vooral voor ons gezin,
die mij de moed geeft om de Heer full-time te
dienen." D
FLORA
AMUSSEN
BENSON
Levensgezellin van een profeet, dienstmaagd des Heren
Derin Head Rodriguez
Ze zitten zij aan zij op de bank,
stevig tegen elkaar aangedrukt.
Of zij willen zingen voor de
aanwezigen? „Zullen we?" vraagt hij
haar, een jongensachtige glimlach
straalt uit zijn ogen. Zij knikt en het
paar zet „When It's Springtime in the
Rockies" in, een bekend Amerikaans
volksliedje. Zij zingt met een hoge
sopraanstem, die hij met een warme
tweede stem complementeert. Hun
hoofden raken elkaar bijna en hun
ogen ontmoeten elkaar veelvuldig.
Goede harmonie
Er is sprake van een goede har-
monie - muzikaal en anderszins;
een harmonie waar zestig jaar aan
gewerkt is. Als ze uitgezongen zijn,
zegt hij lachend: „Dat was
vreselijk!". Maar in werkelijkheid
had hun bescheiden optreden zeer
harmonieus geklonken, typerend voor
de harmonie die Ezra Taft Benson en
Flora Amussen Benson in de afgelopen
zestig jaar ten toon hebben gespreid.
Of zij nu zongen, lachten, baden of
werkten, het maakte niets uit. De jaren
brachten hen van een klein boerderijtje
in het zuiden van Idaho, via het kabinet
van Dwight D. Eisenhower, president
van de Verenigde Staten in Washing-
ton D. C, en zendingsgebieden op de
Britse Eilanden en Hawaii, naar het
Presidium van De Kerk van Jezus
Christus van de Heiligen der Laatste Dagen
in Salt Lake City. „Hora heeft meer visie ten
aanzien van mij en mijn potentieel gehad
dan wie dan ook in mijn leven", zegt
president Benson. „Haar geloof en
steun zijn een grote zegen." „Het is
voor mij een grote zegen de vrouw
van een profeet te zijn", zegt zuster
Benson. De roeping van haar echt-
genoot brengt hem naar alle hoeken
van de wereld en Hora heeft hem
daar voortdurend bij vergezeld.
Zij is vaak wat verlegen in het
openbaar, maar zij weet haar man
toch krachtig terzijde te staan.
Pionierouders
Hora was het laatste kind van de
laatste vrouw van Carl C. Rasmussen,
Utahs eerste juwelier. Carl, die in 1823
in een beschaafd gezin in Kjolge (Dene-
marken) het levenslicht zag, kwam op
vijfentwintigjarige leeftijd met het
evangelie in aanraking toen hij een
exemplaar van Parley P. Pratts Voice
of Warning van de straat opraapte.
De welgestelde juwelier en horloge-
maker, een diep geestelijk man, werd
spoedig daarna gedoopt. Toen zijn
oprechte pogingen zijn familie te be-
keren op niets uitliepen, verkocht hij
zijn zaak en verliet Europa om zich
bij de heiligen in Utah te voegen.
Ouderling Amussen reisde in stijl
van St. Louis (Missouri) naar Salt
Lake City, met een kok, en een
menner voor zijn span ossen.
Toen hij in de Zoutmeervallei
aankwam, begon hij weer een juwelierszaak.
Zijn zaak werd al gauw het paradepaardje van
de nieuwe stad, met de eerste aangelegde tuin en fon-
tein in de staat. Hij was een geslaagd zakenman, kerk-
werker en leider in de gemeenschap, eerst in Salt Lake
City, later in het noordelijk gelegen Logan. Hij vond
ook de tijd om vier zendingen te vervullen, twee in
Denemarken, een in Australië en een in Nieuw-Zee-
land. Carl zorgde goed voor zijn gezin en nam vaak
gezinsleden mee op reis; tweemaal maakte hij een reis
om de wereld. Hij was een ontwikkeld man, sprak
verschillende talen en was eigenaar van een van de
beste bibliotheken en olieschilderijencollecties in Utah.
Flora's moeder, Barbara Smith Amussen, werd in
„Het populairste meisje van de stad"
Hora ontmoette „T", zoals ze haar man liefkozend
noemt, voor het eerst toen zij aan het Utah State Agri-
cultural College (nu Utah State University) in Logan
studeerde. Hij stond op de hoek van de straat met zijn
neef, een van haar vrienden, toen zij in haar auto
voorbijreed en vriendelijk naar hun zwaaide. „T" was
toevallig op de campus van de universiteit waaraan hij
een schriftelijke cursus volgde, totdat hij het zich fi-
nancieel kon veroorloven full-time aan de universiteit
te studeren.
Boven: De ouders van zuster Flora
Amussen Benson, Barbara Smith en
Carl C. Amussen. Rechts: Flora
Amussen toen zij afstudeerde aan het
Utah State Agricultural College.
Andere bladzijde: Gekleed voor het
bal bij de inauguratie van president
Eisenhower.
1867 in Tooele (Utah) uit Schotse ouders geboren. Zij
hunkerde naar een goede scholing, had een voorliefde
voor schoonheid en een opgeruimd, edelmoedig ka-
rakter. Toen zij voor in de twintig was huwde zij Carl
Amussen, die tweeënveertig jaar ouder was dan zij.
Zuster Amussen bracht acht kinderen ter wereld,
van wie de laatste - Hora - slechts een jaar was toen
broeder Amussen op zesenzeventigjarige leeftijd over-
leed. Zuster Amussen, die daardoor veertig jaar van
haar leven weduwe was, was twintig jaar lang werk-
zaam in de Logan-tempel.
Flora Amussens karakter kwam tot ontwikkeling in
een gezin waar liefde en geloof heerste. Hoewel zij
zich haar vader niet kan herinneren, werd zij toch in
grote mate beïnvloed door de verhalen over hem. Het
was evenwel de nauwe band tussen moeder en doch-
ter die Flora haar stevige fundering van geloof, zelf-
vertrouwen en vertrouwen in de Heer verschafte.
„Wie is dat meisje?" vroeg hij.
„O, dat is Hora Amussen," antwoordde zijn neef.
„Zodra ik hier studeer, ga ik haar mee uit vragen."
„Dat lukt je nooit; ze is veel te populair voor jou."
„Dat maakt het des te interessanter," was het ant-
woord van de toekomstige profeet. Hij wist toen al dat
zij het meisje was met wie hij wilde trouwen.
Maar de boerenjongen uit Idaho kwam er al snel
achter dat hij wat betreft juffrouw Amussen niet de
enige kaper op de kust was. Gedurende haar studen-
tentijd was zij vice-presidente van de studentenvere-
niging van het Utah State Agricultural College en pre-
sidente van de sportvereniging voor meisjes. Ook won
zij bij een tenniskampioenschap het damesenkel, werd
gevraagd voor de toneelvereniging die zich toelegde
op het opvoeren van stukken van Shakespeare, en er
werd voortdurend een beroep op haar gedaan omdat
15
<«ïl
Na een zending
vervuld te hebben
op Hawaï,
trouwde Flora met
Ezra Taft Benson
in de Logan-
tempel. Haar man
en zes kinderen
zijn haar lust en
haar leven.
(f*
zij, zonder daarvoor te oefenen, bijna elk muziek-
instrument kon bespelen.
President Benson herinnert zich hoe hij „het popu-
lairste meisje van de stad" voor hun eerste afspraakje
ging afhalen. Dankzij de vriendelijkheid van Hora en
haar „majesteitelijke moeder" voelde de boerenjongen
zich al ras op zijn gemak in het grote huis, dat een
bolwerk van cultuur en verfijning was.
„Toen wij het huis verlieten en zij haar moeder een
tedere kus gaf, wist ik dat ik de begeleider was van
een bijzonder meisje en nam mij voor het beste ervan
te maken", merkt hij op.
„Er was niets in Flora's leven dat meer indruk op
mij maakte dan haar eerbiedige vriendelijkheid en die-
pe liefde voor haar moeder", gaat president Benson
verder. „Hun relatie werkte inspirerend op mij - het
was de fijngevoeligste relatie tussen een ouder en kind
die ik ooit ben tegengekomen."
Evenzo was Hora onder de indruk van deze hoffelij-
ke, aantrekkelijke en geestelijke jongeman. „Ik wilde
een boer trouwen en leren hoe ik moest werken,
koken en naaien," zegt ze en voegt daar met nadruk
aan toe: „en ik heb het geleerd!".
De verkeringstijd van het jonge paar werd onderbro-
ken toen ouderling Benson op zending geroepen werd
naar de Britse eilanden. Toen hij terugkwam, deed hij
direct een aanzoek.
Een eigen zending
Maar Hora volgde haar eigen tijdschema en haar
antwoord luidde dan ook „Nog niet". Zij was van me-
ning dat deze jongeman een goede opleiding nodig
had voor de grootse toekomst die voor hem lag. Zij
had trouwens haar eigen zendingsoproep ontvangen
naar Hawaii. Zij werkte er twintig maanden, waarvan
zij een deel les gaf aan scholen van de kerk; de laatste
acht maanden van haar zending was haar moeder
haar zendelingcollega.
Een van de zendingstaken van de jonge zuster
Amussen was het part-time werken in de Hawaii-tem-
pel. Op een avond, toen zij op het punt stond naar het
zendingshuis terug te gaan, ontdekte ze dat iedereen
al weg was gegaan. Haar wandeling naar het zen-
dingshuis voerde door een bos en langs een kamp
waar een paar nare incidenten waren voorgevallen.
Zij was bang dat zij gevaar liep.
Voordat zij de tempel verliet, bad Hora om de be-
scherming van de Heer. Toen zij naar buiten ging, ver-
scheen er een lichtkolom die haar omringde. Die ko-
lom bescheen haar pad toen zij door het bos liep,
langs het kamp naar het zendingshuis. Het licht ver-
dween weer toen Flora veilig het zendingshuis bin-
nenglipte. Sindsdien heeft zij zich altijd beschermd
gevoeld, hoewel nooit meer zo zichtbaar als op die
avond op Hawaii.
Na haar zending bereidde Hora zich voor op een hu-
welijk met Ezra Taft Benson, die ondertussen aan
de Brigham Young University was afgestudeerd. Op
10 september 1926, ruilde Hora Amussen een aanzien-
lijke maandelijkse toelage in voor het bescheiden
inkomen van haar geliefde T.
„De had van mijn vader nogal wat geërfd aan we-
reldse goederen in de vorm van aandelen en dividen-
den", legt zuster Benson uit. „Ik heb die ten tijde van
mijn huwelijk allemaal overgedaan aan mijn moeder
die weduwe was. Ik verkoos een huwelijk met een
man die geestelijk rijk was, niet stoffelijk. Ik begon lie-
ver onder aan de ladder, de goederen en posities die
de onze zouden worden, zouden we samen berei-
ken."
Kort na de ceremonie, verlieten de pasgehuwden
Salt Lake City en reisden af naar Ames (Iowa), met in
hun bezit een beurs van zeventig dollar per maand
voor een postuniversitaire studie aan het Iowa State
College. Zij reisden oostwaarts in een tweedehands
T-Ford pick-up, met daarin al hun aardse bezittingen
geladen. Onderweg sliepen ze in een lekke tent.
Terwijl haar man aan zijn doctoraal natuurweten-
schappen werkte, volgde zuster Benson cursussen in
huishoudkunde. Het echtpaar leerde nieuwe manie-
ren om de eindjes aan elkaar te knopen. Altijd hebben
zij aan het begin van de maand zeven dollar apart ge-
legd om hun tiende aan de Heer te betalen. „De lessen
die ik leerde waren onschatbaar", herinnert zuster
Benson zich. „Die konden niet met geld gekocht wor-
den. We leefden met de hulp van de Heer en de liefde
die ons samenbond."
Een paar weken na hun huwelijk vond „T" dat het
tijd werd om wat aan ontspanning te doen en stelde
een partijtje tennis voor. „Ik zal je vertellen, ik heb
van m'n leven nog nooit zo'n gevoelige nederlaag ge-
leden", lacht president Benson. „Ik vroeg haar: 'Waar
heb je zo goed leren spelen?' Hora antwoordde: 'O, ik
heb het tenniskampioenschap damesenkel gewonnen
aan het Utah State Agricultural College.' En dat wist
ik niet."
Nadat broeder Benson was afgestudeerd, verhuis-
den de Bensons naar een boerderijtje in Whitney (Ida-
ho). „We hadden een zware hypotheek op de boerde-
rij", herinnert president Benson zich. „We moesten
heel hard werken, een goede begroting maken en
plannen om aan onze verplichtingen te kunnen vol-
doen. Soms hadden we net een koe afbetaald en dan
moesten we hem weer verkopen om de dokter te kun-
nen betalen voor de bevalling van een kostbare baby."
Maar de Heer liet de jonge familie niet lang op die
boerderij. Broeder Bensons interesses voerden hem
spoedig naar Preston, daarna naar Boise, beide in Ida-
ho; vervolgens naar Berkeley (Californië) voor een
aanvullende opleiding; en uiteindelijk naar Washing-
ton D.C. Het was zijn roeping tot de Raad der Twaalf
in 1943, die hen terugbracht naar Salt Lake City.
Slechts twee jaar later, toen de Tweede Wereld-
17
oorlog ten einde liep, werd ouderling Benson door
president George Albert Smith gevraagd om naar
Europa te gaan om de kerk daar te reorganiseren en
de distributie te verzorgen van voedsel, kleding en
medicijnen, die zo hard nodig waren. President Smith
woonde vlakbij de Bensons en beloofde over zuster
Benson en de kinderen te waken terwijl ouderling
Benson weg was.
Hoewel haar gezondheid tijdens de tien maanden
dat hij weg was, veel te wensen overliet, wist zuster
Benson de touwtje toch goed in handen te houden.
Drie maanden nadat ouderling Benson naar Europa
vertrokken was, kreeg hun dochtertje Beth van negen-
tien maanden een longontsteking. Zuster Bensons on-
wrikbare geloof en voortdurende verpleging zorgde
er, samen met de priesterschapszegens, voor dat klei-
ne Beth weer helemaal herstelde. Een ander hoofdstuk
uit het leven van de Bensons ving een paar jaar
later aan toen ouderling Benson,
hierin aangemoedigd door president David O. McKay,
een benoeming aanvaardde als minister van landbouw
in het kabinet van president Eisenhower. Zuster Ben-
son verhuisde opgewekt met haar gezin naar de
hoofdstad van Amerika, besteedde veel van haar tijd
en energie aan haar gezin en liet het uitgaansleven
van Washington voor wat het was.
Maar op een keer besloot zuster Benson als
zendingsactiviteit een lunch te verzorgen voor me-
vrouw Eisenhower en de vrouwen van de leden van
het kabinet. Zoals men dat gewoon was bij de Bensons
thuis werd er ook voor deze gelegenheid geen hulp
van buitenaf ingeroepen. Zij en haar vier dochters
besteedden weken aan de zorgvuldige planning van
het menu, het schoonmaken van het huis, het voorbe-
reiden van amusement en het doornemen van de eti-
quette en het protocol.
Als zuster Benson zich zorgen maakte, dat haar
gasten de koffie, sigaretten en het kaartspel zouden
missen, die normaliter deel uitmaakten van het
programma, dan was dat niet nodig. De cocktails
bereidt uit ginger ale en zelf gebotteld abriko-
zensap waren een groot succes, alsook het amu-
sement - een koor van de Brigham Young Uni-
versity, dat op toernee was langs de oostkust.
„Het deed ons ongelooflijk goed om naderhand
van de vrouwen enthousiaste brieven te krijgen,
waarin zij ons schreven hoe zeer zij genoten
hadden van deze 'mormoonse' ervaring en de
fijne jongeren in het koor", herinnert zuster
Benson zich. In deze jaren in Washington,
die gekenmerkt werden door kritiek op het
landbouwbeleid, werd minister Benson, meer
dan enig ander lid van het kabinet, het
doelwit van deze aanhoudende kritiek.
Toch schreef men ook: „Minister Benson
heeft uit zo-
wel zijn reli-
gieuze achter-
grond als zijn
gezinsleven
een kracht en
sereniteit ge-
put die . . .
haast uniek is
in het jachtige
leven van
Washington
. . . Hora is de
spil waar het
gezin om draait. Vrienden van het gezin zijn het
erover eens dat zij een heilzame invloed heeft op
haar echtgenoot." (American Magazine, juni 1954,
blz. 109-110.) Haar echtgenoot, kinderen en kerk
vormen het middelpunt van zuster Bensons leven.
Haar echtgenoot is tenminste de helft van hun
huwelijk van huis geweest, waardoor veel van de
Boven: Zuster Benson samen met Mamie Eisenhower, vrouw van de president van
de Verenigde Staten, en Pat Nixon, vrouw van de vice-vresident.
taken in het gezin op haar bereidwillige schouders
terechtkwamen. Zij heeft vaak uitnodigingen afgesla-
gen, zelfs een van de president van de Verenigde Sta-
ten, als ze voelde dat ze thuis nodig was.
„Ik zou het helemaal niet erg vinden om in een blok-
hut te wonen zolang ik mijn gezin en het evangelie
maar dicht bij me had," zegt zuster Benson om er
daarna quasi ernstig aan toe te voegen: „Als de blok-
hut maar schoon is en ik wat gordijnen voor de ramen
kan ophangen."
De familie Benson bestaat uit zoon Reed, zijn vrouw,
May, en hun negen kinderen in Provo (Utah); zoon
Mark, zijn vrouw, Lela, en hun zes kinderen in Salt
Lake City; dochter Barbara, haar man, Robert Walker,
en hun vijf kinderen in Galgary
(Alberta, Canada); dochter Be-
verly, haar man, James Parker,
en hun vier kinderen in Burke
(Virginia); dochter Bonnie,
haar man, Lowell Madsen, en
hun zes kinderen in Littleton
(Colorado); en dochter Beth,
haar man, David Burton,
en hun vier kinderen in Salt
Lake City. Bovendien hebben
zij nog twintig achterkleinkin-
deren. „Ik wilde eigenlijk
een dozijn kinderen, maar
we moesten het met de helft
doen", zegt zuster Benson
die eraan toevoegt, „Als we
elke keer een tweeling hadden
gehad, zouden
we het wel voor
elkaar gekregen
hebben." In haar
patriarchale zegen,
die zij ontving toen
zij slechts achttien
maanden oud was,
werd haar beloofd
dat mensen haar
niet zouden kunnen
misleiden.
Die belofte heeft zijn
vervulling gevonden
in haar onderschei-
dingsvermogen en
feilloze beoordeling.
Als zij iemand voor
het eerst ontmoet,
vertelt zij haar man
vaak wat voor indruk die persoon op haar gemaakt
heeft, om later tot de conclusie te komen dat die in-
druk juist was.
„Moeder heeft het vermogen om naar de influiste-
ringen van de Geest te luisteren", weet Reed. Wan-
neer zij zegt: „Ik voel dat je het zo en zo moet doen",
neem ik haar raad aan, omdat ze het al zoveel keren
bij het juiste eind heeft gehad. Dx ben vaak een kamer
binnengelopen waar ik moeder dan geknield in gebed
aantrof. Ik weet dat als ze voor je bidt, je zeker kunt
zijn van een directe hulplijn."
De Bensons genieten nu nog meer dan ooit van el-
kaars gezelschap, ze gaan geregeld uit rijden in de
bergen, eten dan een ijsje op een lievelingsplekje en
zingen en dansen nog graag samen. Elke dag leest
zuster Benson haar echtgenoot voor uit het Boek van
Mormon, waarna zij bespreken wat ze gelezen
hebben.
Beiden zijn het erover eens dat de grootste kracht
«5 mim
» TEUS
van hun huwelijk absolute liefde is en het vertrouwen
dat de een in de ander heeft. „Ik heb nooit maar dan
ook nooit getwijfeld aan Flora's loyaliteit", stelt presi-
dent Benson uitdrukkelijk. Zij zijn het gelukkigst als
zij bij elkaar zijn.
Na het zingen van „There's a Long, Long Trail Win-
ding" en „Let Me Call You Sweetheart", recentelijk
op een familiebijeenkomst, kijkt president Benson
glimlachend naar de vrouw die al zestig jaar zijn echt-
genote is en zegt: „Je zou denken dat we nog steeds
verliefd zijn ... en dat is ook zo." D
19
DE VERLANGENS
VAN ONS HART
Ouderling Dallin H. Oaks
van de Raad der Twaalf
Wij hopen allemaal eens
verhoogd te worden in
het celestiale koninkrijk.
Zelfs als we niet leven zoals we
zouden moeten, verlangen we
naar het goede. Dat is mijn onder-
werp - „De verlangens van ons
hart".
Dit onderwerp interesseert mij,
omdat het duidelijk het contrast
aangeeft tussen de wetten van
God, zoals die in de Schriften zijn
geopenbaard, en wat ik de wetten
van de mens zal noemen, zoals
die omschreven staan in de lande-
lijke en plaatselijke wetgeving
waar ik mij dertig jaar lang
beroepsmatig mee bezig heb
gehouden.
Wetten - menselijke en
goddelijke
De wetten van God hebben
betrekking op geestelijke dingen.
Geestelijke consequenties volgen
op onze gedachten en verlangens,
net zo goed als op onze daden.
Maar de wetten van de mens heb-
ben voornamelijk betrekking op
onze daden. Ik zal een simpel
voorbeeld geven dat deze tegen-
stelling illustreert. Stel uw buur-
man heeft een prachtige wagen
voor de deur staan. U doet niets,
maar met verlangende ogen kijkt
u naar die auto, u begeert hem.
Hoewel u niets heeft gedaan,
heeft u een van de tien geboden
overtreden (zie Ex. 20:17). Geeste-
lijke consequenties zijn onvermij-
delijk.
Tot zover heeft u nog geen en-
20
kele menselijke wet overtreden.
Maar zodra u in die auto wegrijdt
heeft u een overtreding begaan
die volgens menselijke wetten
strafbaar is. Om een straf te bepa-
len zou de wet kunnen proberen
na te gaan wat uw motief was om
die auto te stelen. Als u de auto
alleen maar wilde lenen en in de
foute veronderstelling verkeerde
dat uw buurman dat goed zou
vinden, zou u misschien onschul-
dig bevonden worden aan een
strafbaar feit. Als u van plan was
geweest om de auto tegen de
wens van de eigenaar in mee te
nemen, om hem kort daarna weer
terug te brengen, dan zou u een
licht misdrijf begaan hebben. Als
u van plan was geweest u de auto
toe te eigenen, dan zou u een
zwaar misdrijf begaan hebben.
Om uit deze mogelijkheden de
juiste keus te doen, tracht een
rechter uw gemoedstoestand vast
te stellen.
De wetten van de mens zullen
soms iemands gemoedstoestand
onderzoeken om aan de hand
daarvan een straf op te leggen,
maar de wet zal die verlangens
alleen nooit straffen. Zo was het
ook in de tijd van het Boek van
Mormon. Zoals we in Alma kun-
nen lezen kon het volk van Nephi
gestraft worden voor hun misda-
den, maar er was „geen wet tegen
iemands geloof" (Alma 30:11).
Dat is goed, want de wet beschikt
niet over een betrouwbare metho-
de om in iemands hart te zien.
Daartegenover staat dat de wet-
ten van God consequenties kun-
nen verbinden aan onze diepste
gedachten en verlangens. Zoals
Ammon koning Lamoni onder-
wees, „ziet (God) neder op alle
mensenkinderen, en Hij weet alle
gedachten en voornemens des
ONS HART IS STANDVASTIG BIJ GOD ALS WE WERKELIJK VERLANGEN NAAR WAT RECHTVAARDIG
IS. WIJ ZIJN 'STANDVASTIG BIJ GOD' ALS WIJ VERLANGEN WAT GOD VERLANGT.
21
harten, want door Zijn hand wer-
den zij allen sedert den beginne
geschapen" (Alma 18:32).
Zo waarschuwde Paulus ook de
Hebreeën dat God „de overleg-
gingen en gedachten des harten"
kent, „alle dingen liggen open en
ontbloot voor de ogen van Hem"
(Hebr. 4:12-13).
Met andere woorden, God oor-
deelt ons niet alleen naar onze da-
den, maar ook naar de verlangens
van ons hart. Dit is niets verba-
zingwekkends, want vrijheid en
verantwoordelijkheid zijn eeuwi-
ge beginselen. Wij oefenen niet al-
leen onze vrije wil uit door wat we
doen, maar ook door wat we beslis-
sen, of willen, of verlangen. We zijn
dus verantwoordelijk voor de ver-
langens van ons hart.
Dit beginsel gaat op in negatieve
zin - als wij ons schuldig maken
aan slechte gedachten en verlan-
gens - en in positieve zin - dat
ons beloofd is dat we gezegend
zullen worden voor rechtvaardige
verlangens.
Zonden uit begeerte
De Heer omschreef een zonde
uit begeerte toen Hij zei:
„Ziet, er is door de ouden ge-
schreven, dat gij geen overspel
zult plegen:
Maar ik zeg u, dat zo wie een
vrouw aanziet om haar te bege-
ren, die heeft alreeds overspel in
zijn hart gepleegd." (3 Ne.
12:27-28, zie ook Matt. 5:27-28.)
Het Nieuwe Testament veroor-
deelt ook woede en onrechtvaar-
dige gevoelens - nog een voor-
beeld van zonden die begaan wor-
den geheel op grond van gedach-
ten (zie Matt. 5:22).
Zelfs zij die het evangelie pre-
diken - een handeling die we
gewoonlijk als rechtvaardig
beschouwen - zondigen als
ze prediken om er zelf beter
Zelfs zij die het evangelie prediken,
zondigen als ze dat doen om er zelf
beter van te worden in plaats van
het werk van de Heer te
bevorderen.
22
van te worden in plaats van het
werk van de Heer te bevorderen:
„Priesterbedrog heerst, waar
mensen prediken en zichzelf tot
een licht der wereld stellen voor
gewin en voor de eer der wereld,
doch niet het welzijn van Zion
zoeken." (2 Ne 26:29; zie ook
Alma 1:16.)
En zij die de Heer eren met de
lippen, maar hun hart verre van
Hem houden maken zich schuldig
aan zonden uit begeerte. (Zie
Jes. 29:13, Matt. 15:8, 2 Ne. 27:25;
JS-G 19.) Ook de psalmist veroor-
deelde het volk van het oude
Israël omdat „hun hart . . . niet
standvastig bij (God was)"
(Ps. 78:37).
Mormon onderwees dat als ons
hart niet standvastig of goed is,
zelfs een goede handeling ons niet
tot gerechtigheid wordt gerekend.
„Want ziet, God heeft gezegd, dat
een mens, die slecht is, niet kan
doen wat goed is; want indien hij
een gave offert, of tot God bidt, is
het hem van geen nut, tenzij hij
het doet met een oprecht voorne-
men. Want ziet, het wordt hem
niet tot gerechtigheid gerekend.
Want ziet, wanneer iemand, die
slecht is, een gave offert, doet hij
het met tegenzin; daarom wordt
het hem toegerekend, alsof hij de
gave had behouden; daarom
wordt hij voor God als slecht
beschouwd" (Moro. 7:6-8).
Mormon betrok dit beginsel
zelfs op onze gebeden. „Op de-
zelfde wijze wordt het een mens
ook als slecht aangerekend, wan-
neer hij bidt, maar niet met een
oprecht voornemen des harten;
ja, het is hem van geen nut, want
God neemt zulk een gebed niet
aan" (Moro. 7:9).
Onze verlangens vormen
Wanneer is ons hart standvastig
bij God? Ons hart is standvastig
bij God als we werkelijk verlangen
naar wat rechtvaardig is. Wij zijn
'standvastig bij God' als wij ver-
langen wat God verlangt.
Onze door God gegeven wils-
kracht stelt ons in staat onze ver-
langens te beheersen, maar het
kan jaren duren voor we ze dus-
danig gevormd hebben dat ze ge-
heel rechtvaardig zijn.
President Joseph F. Smith
onderwees dat het „vormen van
onze verlangens . . . van verrei-
kend belang (is) voor ons geluk
in het leven". (Evangelieleer,
blz. 294.)
Hoe vormen we onze verlan-
gens? We beginnen bij onze ge-
voelens. Mijn moeder, die wedu-
we was, begreep dat beginsel
goed. „Bid over je gevoelens", zei
ze altijd. Ze onderwees haar drie
kinderen dat we moesten bidden
om de juiste gevoelens over onze
ervaringen - positief of negatief -
te hebben en over de mensen die
we kenden. Als onze gevoelens
goed waren, zouden de verlan-
gens van ons hart goed zijn en
zouden we eerder op de juiste
wijze handelen.
Twee van mijn lievelingsverzen
in de Schriften staan in de 24ste
Psalm:
„Wie mag de berg des Heren
beklimmen, wie mag staan in zijn
heilige stede?
Die rein is van handen en zuiver
van hart." (Verzen 3-4; zie ook
Alma 5:19.)
Als wij slechte daden vermij-
den, hebben we reine handen. Als
we verboden gedachten weren,
hebben we zuivere harten. Zij die
tot de hoogste heilige stede willen
opklimmen moeten beide hebben.
Wat betekenen die leringen over
gevoelens en verlangens nu voor
ons?
Zullen wij volgens de wet van
God schuldeloos bevonden wor-
den als we niet meer doen dan
slechte daden vermijden? Wat als
we slechte gedachten en verlan-
gens koesteren?
Zullen haatdragende gevoelens
onopgemerkt blijven op de dag
des oordeels? Jaloezie? Begeerte?
Zullen wij schuldeloos bevon-
den worden als wij ons met zaken
inlaten die bedoeld zijn om te
We zullen gezegend worden voor
de rechtvaardige verlangens van
ons hart, ook als wij door
omstandigheden niet in staat zjjn
om die verlangens uit te voeren.
misleiden, ook al wordt de wet
nergens overtreden?
Zullen wij volgens de wet van
God schuldeloos bevonden wor-
den, ook al kan de persoon die wij
benadeeld hebben zich niet op
menselijke wetten beroepen om
genoegdoening?
Kunnen wij aanspraak maken
op zegeningen wanneer het lijkt
alsof we de dingen van God
nastreven, bijvoorbeeld door het
evangelie te verkondigen, maar
dat doen om rijkdom of eer te ver-
krijgen in plaats van met ons oog
gericht op zijn heerlijkheid te ar-
beiden?
Onze antwoorden op dergelijke
vragen illustreren wat we zouden
kunnen noemen het slechte
nieuws, dat we kunnen zondigen
zonder openlijk te handelen, door
onze gevoelens en de verlangens
van ons hart.
Er is ook goed nieuws. Volgens
de wet van God kunnen we be-
loond worden voor rechtvaardig-
heid, zelfs als we niet in staat zijn
de dingen te doen die normaal
gesproken aan die zegeningen
voorafgaan.
Zegeningen voor rechtvaardige
verlangens
Bc moet denken aan iets dat
mijn schoonvader altijd zei. Als
iemand echt iets voor hem had
willen doen, maar daar door om-
standigheden niet toe in staat was
geweest, zei hij: „Dank je wel,
ook de goede wil is te prijzen."
De wet van God kan een recht-
vaardig verlangen belonen omdat
een alwetend God die kan onder-
kennen. Zoals aan de profeet Jo-
seph Smith geopenbaard werd, is
God „een Kenner der gedachten
en der bedoelingen des harten"
(LV 33:1). Als iemand een bepaal-
de handeling nalaat omdat hij
daar werkelijk niet toe in staat is,
maar het zou doen als hij het kon,
dan zal onze Hemelse Vader dit
weten en die persoon dienover-
eenkomstig belonen.
De beste schriftuurlijke illustra-
tie hiervan is misschien wel ko-
ning Benjamins leerstelling over
geven:
„En verder zeg ik tot de armen
23
... ik bedoel gij allen, die een be-
delaar wegstuurt, omdat gij niet
hebt; ik zou willen, dat gij in uw
hart zoudt zeggen: Ik geef niet,
omdat ik niet heb, maar indien ik
had, zou ik geven.
„Welnu, indien gij dit in uw
hart zegt, blijft gij schuldeloos"
(Mos. 4:24-25).
Alma onderwees dat God „de
mensen geeft volgens hun verlan-
gen, hetzij ten dode of ten leven;
. . . naar hun wil, hetzij voor hun
heil of voor hun ondergang. Ja,
aan hem, die goed en kwaad kent,
wordt volgens zijn verlangen ge-
geven" (Alma 29:4-5).
Dit betekent dat als wij al het
mogelijke gedaan hebben, onze
verlangens de resterende afstand
zullen overbruggen. Het betekent
ook dat als onze verlangens goed
zijn, wij vergeven kunnen worden
voor de fouten die we onont-
koombaar zullen maken in onze
pogingen die verlangens ten uit-
voer te brengen. Wat een troost bij
al onze gevoelens van onvolko-
menheid!
Ik wil hier twee kanttekeningen
bij plaatsen: Ten eerste, we moe-
ten bedenken dat verlangen alleen
de plaats van handelen in kan ne-
men als dit laatste absoluut onmo-
gelijk is. Als we niet al het moge-
lijke in het werk stellen om de
dingen te doen die ons geboden
zijn, kunnen we onszelf mislei-
den, maar we misleiden niet de
rechtvaardige rechter. Wil een
verlangen de plaats in kunnen ne-
men van handelen, dan mag dit
verlangen niet oppervlakkig zijn,
impulsief of van voorbijgaande
aard. Het moet een diep, door-
voeld verlangen zijn.
In de tweede plaats moeten we
niet veronderstellen dat de verlan-
gens van ons hart de plaats in
kunnen nemen van de verorde-
ningen van het evangelie. Denk
aan de woorden van de Heer over
„Wie mag de berg des Heren
beklimmen? ... Die rein is van
handen en zuiver van hart."
24
twee noodzakelijke evangeliever-
ordeningen: „Voorwaar, voor-
waar", zei Jezus, „tenzij iemand
wederom geboren wordt, kan hij
het Koninkrijk Gods niet zien"
(Joh. 3:5). En over de drie graden
van celestiale heerlijkheid lezen
wij in de hedendaagse openbarin-
gen: „Om de hoogste te verwer-
ven, moet een man deze staat in
het priesterschap aanvaarden
(namelijk het nieuw en eeuwig
huwelijksverbond)" (LV 131:2).
In deze verzen noch elders in de
Schriften, komt tot uiting dat er
op deze geboden een uitzonde-
ring bestaat.
De Heer heeft ons echter in zijn
genade toegestaan om die veror-
deningen plaatsvervangend uit te
voeren voor hen die ze in dit
leven niet konden ondergaan.
Zodoende wordt iemand in de
geestenwereld, die dit verlangen
heeft, op gelijke voet geplaatst als
iemand die de verordeningen zelf
verricht heeft. Op die manier,
door de liefdevolle diensten van
sterfelijke plaatsvervangers, wor-
den de geesten van hen die ons
zijn voorgegaan ook beloond voor
de verlangens van hun hart.
Samenvattend kan gezegd wor-
den dat wij volgens de wet van
God verantwoordelijk zijn voor
onze gevoelens en verlangens, net
zo goed als voor onze daden.
Slechte gedachten en verlangens
zullen worden bestraft. Daden die
goed schijnen te zijn zullen alleen
beloond worden als ze met een
oprecht hart verricht zijn. Aan de
andere kant zullen wij gezegend
worden voor de rechtvaardige
verlangens van ons hart, zelfs als
wij door omstandigheden niet in
staat zijn om die verlangens uit te
voeren.
Om Paulus' leerstelling in Ro-
meinen 2:29 te parafraseren, al-
leen hij is een ware heilige der
laatste dagen die dat in het ver-
borgene is, naar de Geest, in het
hart, wiens lof niet die der men-
sen is voor uiterlijke handelingen,
maar van God, voor de innerlijke
verlangens van het hart. D
Uit een toespraak aan de Brigham Young
University, 8 oktober 1985
NIEUWS
Juni 1987
Open dag Gemeente Antwerpen
Nieuw gebouw trekt veel belangstelling
Vrijdagavond 3 april j.1. voorspelde de
Belgische weerman 'regen op zaterdag'.
Hij had echter met één factor geen
rekening gehouden, namelijk de open
dag van de Gemeente Antwerpen, die
voor die bijzondere dag mooi weer had
besteld. Zaterdag 4 april werd een
mooie, droge dag en al gauw na het
openen van de deuren om 10.00 uur
werd het gebouw overspoeld met
belangstellenden. Om 11 uur hadden 24
niet-leden het gebouw al bezichtigd en
deze stroom hield aan, met een piek
tussen twee en drie uur van 64 niet-
leden. Toen de deuren om vier uur weer
dicht gingen, hadden 120 leden en 217
niet-leden 'n uitgebreid bezoek aan ons
kerkgebouw gebracht.
Ja, de open dag was echt een denderend
succes. Waaraan dit succes te danken
was? Degelijke voorbereiding, 'n
uitgekiende reclamecampagne,
Het gebouw van de Gemeente Antwerpen.
Nieuws over
de Frankfort-tempel
Open dagen:
woensdag 29 juli - zaterdag 8 augustus a.s
(zondag 2 augustus géén open dag)
Inwijding:
vrijdag 28 - zondag 30 augustus a.s.
de verschillende presidiums die de hun
toegewezen kamer smaakvol hadden
ingericht, leden die zelf vrienden en
familieleden meebrachten, geloof dat de
dag 'n succes zou worden, mooi weer,
menig schiet- en dankgebed en 'n geest
van enthousiasme. Aan het einde van
deze open dag waren alle leden terecht
trots op hun lidmaatschap, maar
eveneens ten zeerste dankbaar dat God
die dag zozeer had gezegend. En alle niet-
leden waren huiswaarts gekeerd met 'n
nieuwe visie op de kerk van Jezus
Christus en hadden blijk gegeven van
bewondering en sympathie.
De kerkelijke autoriteiten voorzien en
beloven een grote groei van de kerk
alhier in de lage landen. Die groei zal er
komen, als wij geloof hechten aan dit
woord des Heren.
Jean Huysmans
UIT DE KUNST
Muzikale avond Wijk Eindhoven
Op donderdag 26 februari j.1. werd er in
de Wijk Eindhoven een wel zeer
bijzondere avond gehouden.
De leden èn hun familie, vrienden en
bekenden waren uitgenodigd om deel te
nemen aan een uniek muzikaal
evenement, dat op initiatief van broeder
Glenn Stekkinger, zendingspresident van
de Ring Utrecht, georganiseerd wordt in
wijken en gemeenten die hiervoor
belangstelling hebben. Het doel van de
avond is te genieten van de muzikale
talenten van zowel leden als niet-leden,
waarbij de hoofdmoot van het
programma gevormd wordt door een
onvervalste Dixielandband bestaande uit -
jawel - zeven f uil-time zendelingen, en
het Rhine Town Trio, bestaande uit drie
leden van de Wijk Arnhem.
Dit programma wordt aangevuld met
bijdragen van plaatselijke leden en niet-
leden.
Dat de zendelingenband van wanten weet
bleek uit het enthousiasme van het
Eindhovense publiek, dat kon genieten
van Dixieland van de bovenste plank!
Dixieland van de bovenste plank ..
Opperste concentratie bij pianist en bassist.
Het Rhine Town Trio.
Maar ook het Rhine Town Trio de Wijk Eindhoven en de twintig
en plaatselijke bijdragen (o.a. van aanwezige niet-leden hebben zeer
Valentin Arts) werden zeer gewaardeerd, genoten en bevelen dit programma ten
Dank aan president Ward, die de zeerste bij andere wijken en gemeenten
zendelingen toestemming gegeven heeft aan.
om van heinde en ver te komen om aan
deze avond mee te werken. De leden van Marinus Kooijman
WERELDWIJD
Boek van Mormon
in 71 talen vertaald
Onlangs zijn er drie nieuwe vertalingen
van het Boek van Mormon
gereedgekomen, te weten in het<}rieks,
Arabisch en in een Zuidamerikaanse
indiaanse taal, Aymara.
Met het gereedkomen van een beknopte
versie in het Malagassisch (taal die op
het eiland Madagascar gesproken wordt)
is het Boek van Mormon nu in 71 talen
beschikbaar.
Het totaal aantal volledige vertalingen
van het Boek van Mormon bedraagt nu
32, het totaal aantal beknopte versies
39.
Drie HLD- documentaires
in de prijzen
Onlangs mocht de kerk tijdens een
festival voor radio- en
televisiedocumentaires, drie prijzen in
ontvangst nemen voor één
radio- en twee televisiedocumentaires die
in 1986 waren geproduceerd.
De prijzen werden toegekend door
"Religion in Media" (Godsdienst in de
media), een internationale,
oecumenische organisatie die jaarlijks
onderscheidingen toekent aan
programma's die "sterke sociale en/of
morele zeggingskracht hebben". De
televisiedocumentaires wezen op de
kwalijke invloeden van pornografie en
gokken, de radiodocumentaire
behandelde het onderwerp vasten.
De kunst van het luisteren
Op woensdag 18 maart j.1. werd er in de Wijk Eindhoven een haardvuuravond
georganiseerd over "De kunst van het luisteren". Gastspreker, broeder Henk van
Dam, jongemannenpresident van de Ring Utrecht, gaf een zeer boeiende
uiteenzetting, die op de aanwezigen zeer positief overkwam, getuige de vele reacties.
Na zijn presentatie werd de film "Luistert u goed?" vertoond.
Voor deze avond waren er ruim 400 uitnodigingen huis aan huis in de omgeving van
de kerk verspreid.
5.000 exemplaren in twee jaar
De Negende Wijk van Logan in de Ring
Logan Utah Cache, geeft het goede
voorbeeld waar het gaat om het gebruik
van het Boek van Mormon in
zendingswerk. Sinds 1985 heeft deze
wijk 5.000 exemplaren van dit boek aan
hun full-time zendelingen verstrekt. Al
deze exemplaren waren voorzien van een
persoonlijk getuigenis.
Schouwspel trekt
11.000 bezoekers
Ruim 11.000 bezoekers hebben het
schouwspel in de open lucht bezocht,
dat drie avonden bij de tempel in Nieuw-
Zeeland gehouden werd. Het
schouwspel, vergelijkbaar met het
bekende schouwspel dat jaarlijks door de
kerk bij de heuvel Cumorah in de
Amerikaanse staat New York wordt
georganiseerd,had als thema het bezoek
van de Heiland aan Amerika. Ruim
5.000 niet-leden werden in het
bezoekerscentrum op het tempelterrein
rondgeleid. Aan dit evenemen namen
ruim 700 leden deel.
De 'tweede' mijl gaan
Als Cheryl Lindner en Jenny Mahoney,
leden van de Wijk Elizabeth in de Ring
Modbury Australië, op huisbezoek gaan,
is dat een hele gebeurtenis. In 9 uur
leggen ze bijna 350 km af om zes
zusters te bezoeken.
Het gebied dat onder de wijk valt strekt
zich vanuit Elizabeth ruim 150 km
noordwaarts en nog eens 150 km
zuidwaarts uit.
De kerk groeit
Typerend voor de groei van de kerk in de
Filippijnen is het feit dat tijdens de
afgelopen conferentie van de Ring
Bacalod op 22 februari j.1., er 31
broeders werden voorgesteld om het
Melchizedeks priesterschap te
ontvangen. In 1985 werden er 400
bekeerlingen in die ring gedoopt, 85%
waarvan onderwezen was door
plaatselijke zendelingen.
Diezelfde dag werd er in de Wijk Xalapa
in Mexico een haardvuuravond
georganiseerd voor leden en niet-leden
met als gastspreker ouderling Robert L.
Backman van het Eerste Quorum der
Zeventig. De ruim 600 aanwezigen
luisterden geboeid naar ouderling
Backmans toespraak over de eeuwige
familie. Na afloop verzochten 125 niet-
leden om bezoek van de zendelingen.
Plaatselijk nieuws in Wereldwijd
De redactie van De Ster zal graag korte
berichten plaatsen over gebeurtenissen,
bijzondere ervaringen, projekten e.d. die
in wijken en gemeenten in Nederland en
Vlaanderen hebben plaatsgevonden. Deze
berichten kunt u sturen aan het
Kerkelijk vertaalbureau, postbus 224,
3430 AE Nieuwegein, Nederland.
Artikelen e.d. kunt u naar de
Stercorrespondent van uw ring/district
sturen.
Wij zien uw inzendingen, met foto's
graag tegemoet.
UIT DE KUNST
Muzikale avond Wijk Eindhoven
Op donderdag 26 februari j.1. werd er in
de Wijk Eindhoven een wel zeer
bijzondere avond gehouden.
De leden èn hun familie, vrienden en
bekenden waren uitgenodigd om deel te
nemen aan een uniek muzikaal
evenement, dat op initiatief van broeder
Glenn Stekkinger, zendingspresident van
de Ring Utrecht, georganiseerd wordt in
wijken en gemeenten die hiervoor
belangstelling hebben. Het doel van de
avond is te genieten van de muzikale
talenten van zowel leden als niet-leden,
waarbij de hoofdmoot van het
programma gevormd wordt door een
onvervalste Dixielandband bestaande uit -
jawel - zeven full-time zendelingen, en
het Rhine Town Trio, bestaande uit drie
leden van de Wijk Arnhem.
Dit programma wordt aangevuld met
bijdragen van plaatselijke leden en niet-
leden.
Dat de zendelingenband van wanten weet
bleek uit het enthousiasme van het
Eindhovense publiek, dat kon genieten
van Dixieland van de bovenste plank!
Dixieland van de bovenste plank
Opperste concentratie bij pianist en bassist.
Het Rhine Town Trio.
Maar ook het Rhine Town Trio de Wijk Eindhoven en de twintig
en plaatselijke bijdragen (o.a. van aanwezige niet-leden hebben zeer
Valentin Arts) werden zeer gewaardeerd, genoten en bevelen dit programma ten
Dank aan president Ward, die de zeerste bij andere wijken en gemeenten
zendelingen toestemming gegeven heeft aan.
om van heinde en ver te komen om aan
deze avond mee te werken. De leden van Marinus Kooijman
VOOR DE KINDEREN
Juni 1987
4
4
4
4
FU BI SHIA'S GANS
Vicki Blum
Fu Bi Hsia sprintte het laatste stukje van de weg
naar haar huis, in een klein Taiwanees dorpje.
De augustuszon stond helder aan de blauwe
lucht, haar lijfje werd als door een hete zware deken
omsloten door de vochtige lucht. Om aan de hitte te
ontsnappen holde ze door het warme gras, langs de
benjo (opgedroogde slootj waar een oude vrouw
haar kleren tegen een groot rotsblok uitsloeg.
Toen ze thuis kwam, bleef Bi Hsia even in de voor-
tuin staan om naar haar gans, Goldie, te zoeken. Een
paar varkens van haar moeder knorden en rolden in
de modder, haar vaders waterbuffel lag half in de
benjo en een loslopende hond likte haar hielen. Maar
Goldie was nergens te zien.
Goldie en al haar broertjes en zusjes waren op Bi
Hsia's negende verjaardag op de markt gekocht. Na
verloop van tijd werden ze allemaal opgegeten - be-
halve Goldie. Bi Hsia en Goldie waren vriendjes. Ze
liepen hele einden samen, langs rijstvelden en door
greppels, op blote voeten door plassen, en achter
blaffende kleine hondjes aan door nauwe straatjes.
Ze had haar gans een Amerikaanse naam gegeven,
omdat Amerika zo groot was en zo ver weg, en om-
dat ze dacht dat iedereen die daar vandaan kwam rijk
en belangrijk was. Goldie was ook belangrijk.
Bi Hsia sloot het hek achter zich en stormde het
trapje op naar binnen. „Mama!" riep ze.
Het betonnen huisje had twee kamers. De grootste
kamer (de woon-slaapkamer) was kaal, op een paar
stoelen, een t.v. en een paar rieten matten na. 's
Nachts werden die uitgerold en als matras gebruikt.
4
4
4
4
4
Geïllustreerd door Dick Brown
Bi Hsia vond haar moeder in de keuken, roerend in
een pot eiersoep. Ze hield haar neus boven de rand
en snoof. „Mm, lekker."
Haar moeders elleboog duwde haar zachtjes terug.
„Wegwezen, jij. Je vader krijgt vanavond gasten te
eten."
„Gasten? Wie dan?" Vlug stak ze haar vinger in de
soep terwijl haar moeder naar nog wat eieren zocht.
„Het zijn mormoonse zendelingen. Een komt uit Tai-
pei, de ander helemaal uit Amerika. Ze blijven twee
jaar in Taiwan om mensen over hun kerk te vertel-
len."
Bi Hsia's hield haar vinger tegen haar lippen. Luid-
ruchtig slurpte ze de soep eraf. „Hoe heeft papa ze
ontmoet?"
„Op de markt, toevallig eigenlijk. En waag het niet
nog eens je vinger in die pot te doen, tenzij je een pak
slaag wilt!"
Bi Hsia trok snel haar hand terug. „Wanneer komen
ze?"
„Zo meteen," antwoordde haar moeder. „Doe snel
je goede jurk aan. En was Sun Ming even. Hij is hele-
maal vies."
De zendelingen arriveerden in een taxi. De bumper
was ingedeukt en de motor was al van ver te horen
geweest. De zendeling uit Taipei stapte het eerst uit.
„Ik ben ouderling Lin, Lin De Fu," zei hij, volgens de
gewoonte eerst de achternaam te noemen. [Fu is Fu
Bi Hsia's achternaam.) „Dit is mijn collega, ouderling
Wheeler."
„Ni hau ma (Hoe gaat het met uj?" Ouderling
4
4
4
Wheeler stapte naar voren en reikte Bi Hsia's vader
de hand. De Amerikaanse woorden klonken vreemd
en verwrongen, en zijn smalle gezicht leek hard en
uitdrukkingsloos. Zijn haar was net geel rjjstestro, en
zijn fletse ogen waren koud en net zo ver weg als het
land waar hij vandaan kwam. Bi Hsia voelde hoe
haar keel zich van spanning samenkneep.
Haar vader vroeg op indringende toon: „NI tsung
nali lai (Waar komt u vandaan}?"
„Utah."
Dat was een gekke naam. Bi Hsia herhaalde het
een paar keer zachtjes: Yu ta. Yu ta.
„Haar moeder glimlachte en zei in het Chinees:
„Dat is voor iedereen een hele reis."
De zendeling fronste zijn wenkbrouwen en keek
haar onderzoekend aan. „Het spijt me, ik kan u niet
verstaan."
Ouderling Lin legde zijn hand op ouderling Whee-
lers schouder en zei iets in het Engels tegen hem, zo
snel dat Bi Hsia het niet kon volgen. Ouderling Whee-
ler luisterde aandachtig en grinnikte toen. „Ja, zeker,
een hele reis."
De grote mensen gingen de keuken in. Bi Hsia zat
op de veranda en wachtte tot zij klaar waren met de
maaltijd. Het was onbeleefd om kinderen en gasten
tegelijkertijd te eten te geven. Ze hield Sun Ming in
haar armen, luisterde naar het geroezemoes van hun
stemmen, en mijmerde over de verre landen waar ze
nog nooit was geweest. Ze vroeg zich af of deze ou-
derling ooit de gewoonten van haar land zou begrij-
pen en de mensen zou nemen voor wat ze zijn. Ze
dacht van niet - niet als hij uit Amerika kwam, waar
niemand het ooit zonder de levensbehoeften hoefde
te stellen omdat de mensen daar heel veel dingen
voor zichzelf hadden.
Bi Hsia werd in haar mijmeringen afgeleid door een
veertje dat verderop door de avondwind de lucht in
werd geblazen. Een veerl Ze stond op, dacht even na
en zette Sun Ming toen op het gras neer. „Niet weg-
lopen, hoor," zei ze ferm, „ik ben zo terug."
Goldies veren lagen op een klein hoopje achter het
huis. Bi Hsia wist dat ze haar gans aan het eten wa-
ren. Ze kon zich er niet tegen verzetten. Haar familie
was erg arm, en haar moeder had het vlees nodig om
haar gasten voor te zetten. De Chinese etiquette was
heel streng wat betreft het eren en gehoorzamen van
ouders door kinderen. En de Chinese trots was onver-
zettelijk als het erom ging het beste te geven wat men
had. "
Bi Hsia huilde niet. Met lood in de schoenen liep ze
terug en ging weer op de veranda zitten. Ze keek hoe
de zon langzaam onder de Taiwanese horizon zakte,
ze had het idee dat ze daar een eeuwigheid zat.
Toen de zendelingen klaar waren om te vertrekken,
volgde Bi Hsia ze naar de voorkant van het huis. De
zendeling uit Amerika stak haar de hand toe, maar ze
wilde de hare niet geven. Hij nam haar hand en
kneep zachtjes, maar ze trok hem snel terug. Hij bukte
en tilde haar kin op. „Ik hoop dat we vrienden kun-
nen worden," zei hij pijnlijk langzaam.
Bi Hsia bleef een andere kant op kijken, langs hem
heen naar de lichtjes van de huizen in de straat die
naarmate ze verder weg stonden, kleiner en kleiner
werden. Haar mond bewoog niet, maar haar hart
bonsde luid tegen haar ribben. Nooit! O nee, nooit,
dacht ze, als jij en je collega er niet waren geweest
dan had Goldie nog geleefd. Ze keek hoe de zendelin-
gen de taxi instapten, ze was blij toen die wegreed.
De volgende ochtend werd Bi Hsia vroeg wakker.
De eerste zonnestralen schenen door het suikerriet,
en haar ouders en broer sliepen nog op hun matten.
Stilletjes stond ze op en liep op haar tenen naar de
deur. Buiten hoorde ze iets bewegen, vlugge
voetstappen op de veranda, gefluister en een venij-
nig, sissend geluid. Ze deed de deur open.
Aan haar voeten lag een grote witte gans, de
grootste die ze ooit gezien had. Ze was vastgebonden
zodat ze nauwelijks kon bewegen, maar haar kop
was vrij, ze gakte en probeerde haar vleugels uit te
slaan. Ze bukte om haar los te maken, vanuit haar
ooghoek zag ze iets langs de benjo bewegen.
Het was ouderling Wheeler! Hij sprintte over het
gras naar ouderling Lin, die op de weg wachtte met
twee fietsen aan de hand. Bi Hsia keek hoe hij zijn
fiets bereikte, even op adem kwam en omkeek. Hun
blikken ontmoetten elkaar en hielden elkaar vast.
Toen verscheen er langzaam een glimlach op zijn
sombere gelaat. Het was een verdrietige, vriendelijke
glimlach, een begrijpende glimlach. Toen wist Fu Bi
Hsia zeker dat de zendeling uit Amerika niet zo heel
anders was. D
WAT KAN IK
DOEN OM EEN
ZENDELING
TE ZIJN?
Julie Wardell
1
1 ier zijn veertien dingen die je kunt
h
-1 doen om een zendeling te zijn. Zet een
l
1 streepje bij elk onderdeel dat je hebt ge-
daan. Moedig tijdens de gezinsavond de leden
van
het gezin aan om ook enkele punten van
deze lijst te doen.
D
1. Leer iedere maand minimaal een tekst
uit je hoofd.
D
2. Nodig vriendjes en vriendinnetjes die
geen lid van de kerk zijn uit om na
schooltijd met je mee naar huis te gaan.
D
3. Spaar voor een zending.
D
4. Schrijf een brief aan een zendeling.
D
5. Bid elke ochtend en elke avond.
D
6. Bezoek alle kerkvergaderingen en
luister goed.
D
7. Onderhoud het woord van wijsheid.
D
8. Als een van je vriend(inn)en wordt
gedoopt, ga dan naar de doopdienst.
D
9. Bid voor de zendelingen.
D
10. Leer twee nieuwe mensen kennen op
school.
D
1 1 . Geef iemand een Boek van Mormon
waarin je je getuigenis hebt geschreven.
D
12. Stel voor om een gezin dat geen lid van
de kerk of inactief is, uit te nodigen voor
de gezinsavond.
D
13. Geef je getuigenis tijdens de getuigenis-
vergadering.
D
14. Verwijs de zendelingen naar niet-leden.
Wheeler stapte naar voren en reikte Bi Hsia's vader
de hand. De Amerikaanse woorden klonken vreemd
en verwrongen, en zijn smalle gezicht leek hard en
uitdrukkingsloos. Zijn haar was net geel rjjstestro, en
zijn fletse ogen waren koud en net zo ver weg als het
land waar hij vandaan kwam. Bi Hsia voelde hoe
haar keel zich van spanning samenkneep.
Haar vader vroeg op indringende toon: „Ni tsung
nali lai (Waar komt u vandaan}?"
„Utah."
Dat was een gekke naam. Bi Hsia herhaalde het
een paar keer zachtjes: Yu ta. Yu ta.
„Haar moeder glimlachte en zei in het Chinees:
„Dat is voor iedereen een hele reis."
De zendeling fronste zijn wenkbrouwen en keek
haar onderzoekend aan. „Het spijt me, ik kan u niet
verstaan."
Ouderling Lin legde zijn hand op ouderling Whee-
lers schouder en zei iets in het Engels tegen hem, zo
snel dat Bi Hsia het niet kon volgen. Ouderling Whee-
ler luisterde aandachtig en grinnikte toen. „Ja, zeker,
een hele reis."
De grote mensen gingen de keuken in. Bi Hsia zat
op de veranda en wachtte tot zij klaar waren met de
maaltijd. Het was onbeleefd om kinderen en gasten
tegelijkertijd te eten te geven. Ze hield Sun Ming in
haar armen, luisterde naar het geroezemoes van hun
stemmen, en mijmerde over de verre landen waar ze
nog nooit was geweest. Ze vroeg zich af of deze ou-
derling ooit de gewoonten van haar land zou begrij-
pen en de mensen zou nemen voor wat ze zijn. Ze
dacht van niet - niet als hij uit Amerika kwam, waar
niemand het ooit zonder de levensbehoeften hoefde
te stellen omdat de mensen daar heel veel dingen
voor zichzelf hadden.
Bi Hsia werd in haar mijmeringen afgeleid door een
veertje dat verderop door de avondwind de lucht in
werd geblazen. Een veerl Ze stond op, dacht even na
en zette Sun Ming toen op het gras neer. „Niet weg-
lopen, hoor," zei ze ferm, „ik ben zo terug."
Goldies veren lagen op een klein hoopje achter het
huis. Bi Hsia wist dat ze haar gans aan het eten wa-
ren. Ze kon zich er niet tegen verzetten. Haar familie
was erg arm, en haar moeder had het vlees nodig om
haar gasten voor te zetten. De Chinese etiquette was
heel streng wat betreft het eren en gehoorzamen van
ouders door kinderen. En de Chinese trots was onver-
zettelijk als het erom ging het beste te geven wat men
had. "
Bi Hsia huilde niet. Met lood in de schoenen liep ze
terug en ging weer op de veranda zitten. Ze keek hoe
de zon langzaam onder de Taiwanese horizon zakte,
ze had het idee dat ze daar een eeuwigheid zat.
Toen de zendelingen klaar waren om te vertrekken,
volgde Bi Hsia ze naar de voorkant van het huis. De
zendeling uit Amerika stak haar de hand toe, maar ze
wilde de hare niet geven. Hij nam haar hand en
kneep zachtjes, maar ze trok hem snel terug. Hij bukte
en tilde haar kin op. „Ik hoop dat we vrienden kun-
nen worden," zei hij pijnlijk langzaam.
Bi Hsia bleef een andere kant op kijken, langs hem
heen naar de lichtjes van de huizen in de straat die
naarmate ze verder weg stonden, kleiner en kleiner
werden. Haar mond bewoog niet, maar haar hart
bonsde luid tegen haar ribben. Nooit! O nee, nooit,
dacht ze, als jij en je collega er niet waren geweest
dan had Goldie nog geleefd. Ze keek hoe de zendelin-
gen de taxi instapten, ze was blij toen die wegreed.
De volgende ochtend werd Bi Hsia vroeg wakker.
De eerste zonnestralen schenen door het suikerriet,
en haar ouders en broer sliepen nog op hun matten.
Stilletjes stond ze op en liep op haar tenen naar de
deur. Buiten hoorde ze iets bewegen, vlugge
voetstappen op de veranda, gefluister en een venij-
nig, sissend geluid. Ze deed de deur open.
Aan haar voeten lag een grote witte gans, de
grootste die ze ooit gezien had. Ze was vastgebonden
zodat ze nauwelijks kon bewegen, maar haar kop
was vrij, ze gakte en probeerde haar vleugels uit te
slaan. Ze bukte om haar los te maken, vanuit haar
ooghoek zag ze iets langs de benjo bewegen.
Het was ouderling Wheeler! Hij sprintte over het
gras naar ouderling Lin, die op de weg wachtte met
twee fietsen aan de hand. Bi Hsia keek hoe hij zijn
fiets bereikte, even op adem kwam en omkeek. Hun
blikken ontmoetten elkaar en hielden elkaar vast.
Toen verscheen er langzaam een glimlach op zijn
sombere gelaat. Het was een verdrietige, vriendelijke
glimlach, een begrijpende glimlach. Toen wist Fu Bi
Hsia zeker dat de zendeling uit Amerika niet zo heel
anders was. D
WAT KAN IK
DOEN OM EEN
ZENDELING
TE ZIJN?
Julie Wardell
1
1 ier zijn veertien dingen die je kunt
h
-1 doen om een zendeling te zijn. Zet een
l
1 streepje bij elk onderdeel dat je hebt ge-
daan. Moedig tijdens de gezinsavond de leden
van
het gezin aan om ook enkele punten van
deze lijst te doen.
D
1. Leer iedere maand minimaal een tekst
uit je hoofd.
D
2. Nodig vriendjes en vriendinnetjes die
geen lid van de kerk zijn uit om na
schooltijd met je mee naar huis te gaan.
D
3. Spaar voor een zending.
D
4. Schrijf een brief aan een zendeling.
D
5. Bid elke ochtend en elke avond.
D
6. Bezoek alle kerkvergaderingen en
luister goed.
D
7. Onderhoud het woord van wijsheid.
D
8. Als een van je vriend(inn)en wordt
gedoopt, ga dan naar de doopdienst.
D
9. Bid voor de zendelingen.
D
10. Leer twee nieuwe mensen kennen op
school.
D
1 1 . Geef iemand een Boek van Mormon
waarin je je getuigenis hebt geschreven.
D
12. Stel voor om een gezin dat geen lid van
de kerk of inactief is, uit te nodigen voor
de gezinsavond.
D
13. Geef je getuigenis tijdens de getuigenis-
vergadering.
D
14. Verwijs de zendelingen naar niet-leden.
HOE
BEREID
JE EEN
TOESPRAAK
VOOR
Pat Graham
In de dienst van de Heer maakt het niet uit waar je
dient, maar hoe. (President J. Reuben Clark jr., conferen-
tieverslag, april 1 95 1 .)
Een van de manieren waarop we anderen kunnen die-
nen, is door opgewekt de dingen te doen die ons in de
kerk worden gevraagd. Als we leren om gewillig te die-
nen, zal dat ons helpen ons op zendingswerk voor te be-
reiden. We kunnen helpen met dienstbetoonprojecten,
gebeden en toespraken. Als we een toespraak houden,
onderwijzen we anderen. Onderwijzen is een van de
belangrijkste dingen die zendelingen doen - zij leggen
aan anderen uit wat zij over het evangelie weten.
Hier is een formule van vier punten die je kunt ge-
bruiken bij het voorbereiden van een toespraak:
1 . Inleiding - Vertel waar je toespraak over gaat.
2. Voorbeeld - Vertel een verhaal uit de Schriften,
een persoonlijke belevenis of een vers uit de Schriften.
3. Toepassing - Vertel hoe we de essentie van de
toespraak kunnen toepassen.
4. Afsluiting - Geef een samenvatting, waarin je je
eigen gevoelens over dit onderwerp vertelt.
Hier is een activiteit om je te helpen bij het oefenen:
1 . Maak kaartjes met onderwerpen en kaartjes met
plaatjes; kleur de plaatjes. Leg de kaartjes met de plaatjes
naar boven en de kaartjes met de onderwerpen omge-
keerd op tafel.
2. Draai een kaartje met een onderwerp om en zeg,
„mijn toespraak gaat over ..." Zoek de tekst op en lees
deze, vertel in het kort met je eigen woorden over wie het
verhaal gaat en wat er gebeurde. Zoek dan het kaartje
met het plaatje dat het beste bij het verhaal past.
3. Vertel waarom het onderwerp van je toespraak in
deze tijd belangrijk is. Vertel enkele manieren waarop je
dat beginsel in je eigen leven kunt toepassen en moedig
anderen aan het in hun leven toe te passen. Het belang-
rijkste onderdeel van je toespraak is als je vertelt watje
weet en hoe je je erover voelt. Mensen zullen je het beste
begrijpen als je langzaam spreekt en ze aankijkt.
4. Besluit door iets te zeggen als, „ik zeg dit in de naam
van Jezus Christus, amen". D
Gehoorzaamheid
(Jona1-3)
Geloof
(Matteüs 14:22-33)
Bekering
(Lucas 15:8-10)
Gebed
(Joseph Smith-Geschiedenis 1:5, 10, 14-19)
Vergevens-
gezindheid
(3Nephi 12:43-44; 13:14)
c
o
o
c
ra
13
T3
o
7
Van stip naar stip en kleurplaat
WAAROM
HEB JE ZO'N
HAAST?
Door Roberta L. Fairall 42
WERELDWIJD
Boek van Mormon
in 71 talen vertaald
Onlangs zijn er drie nieuwe vertalingen
van het Boek van Mormon
gereedgekomen, te weten in hefGrieks,
Arabisch en in een Zuidamerikaanse
indiaanse taal, Aymara.
Met het gereedkomen van een beknopte
versie in het Malagassisch (taal die op
het eiland Madagascar gesproken wordt)
is het Boek van Mormon nu in 71 talen
beschikbaar.
Het totaal aantal volledige vertalingen
van het Boek van Mormon bedraagt nu
32, het totaal aantal beknopte versies
39.
Drie HLD-documentaires
in de prijzen
Onlangs mocht de kerk tijdens een
festival voor radio- en
televisiedocumentaires, drie prijzen in
ontvangst nemen voor één
radio- en twee televisiedocumentaires die
in 1986 waren geproduceerd.
De prijzen werden toegekend door
"Religion in Media" (Godsdienst in de
media), een internationale,
oecumenische organisatie die jaarlijks
onderscheidingen toekent aan
programma's die "sterke sociale en/of
morele zeggingskracht hebben". De
televisiedocumentaires wezen op de
kwalijke invloeden van pornografie en
gokken, de radiodocumentaire
behandelde het onderwerp vasten.
De kunst van het luisteren
Op woensdag 18 maart j.1. werd er in de Wijk Eindhoven een haardvuuravond
georganiseerd over "De kunst van het luisteren". Gastspreker, broeder Henk van
Dam, jongemannenpresident van de Ring Utrecht, gaf een zeer boeiende
uiteenzetting, die op de aanwezigen zeer positief overkwam, getuige de vele reacties.
Na zijn presentatie werd de film "Luistert u goed?" vertoond.
Voor deze avond waren er ruim 400 uitnodigingen huis aan huis in de omgeving van
de kerk verspreid.
5.000 exemplaren in twee jaar
De Negende Wijk van Logan in de Ring
Logan Utah Cache, geeft het goede
voorbeeld waar het gaat om het gebruik
van het Boek van Mormon in
zendingswerk. Sinds 1985 heeft deze
wijk 5.000 exemplaren van dit boek aan
hun full-time zendelingen verstrekt. Al
deze exemplaren waren voorzien van een
persoonlijk getuigenis.
Schouwspel trekt
11.000 bezoekers
Ruim 1 1.000 bezoekers hebben het
schouwspel in de open lucht bezocht,
dat drie avonden bij de tempel in Nieuw-
Zeeland gehouden werd. Het
schouwspel, vergelijkbaar met het
bekende schouwspel dat jaarlijks door de
kerk bij de heuvel Cumorah in de
Amerikaanse staat New York wordt
georganiseerd,had als thema het bezoek
van de Heiland aan Amerika. Ruim
5.000 niet-leden werden in het
bezoekerscentrum op het tempelterrein
rondgeleid. Aan dit evenemen namen
ruim 700 leden deel.
De 'tweede' mijl gaan
Als Cheryl Lindner en Jenny Mahoney,
leden van de Wijk Elizabeth in de Ring
Modbury Australië, op huisbezoek gaan,
is dat een hele gebeurtenis. In 9 uur
leggen ze bijna 350 km af om zes
zusters te bezoeken.
Het gebied dat onder de wijk valt strekt
zich vanuit Elizabeth ruim 150 km
noordwaarts en nog eens 150 km
zuidwaarts uit.
De kerk groeit
Typerend voor de groei van de kerk in de
Filippijnen is het feit dat tijdens de
afgelopen conferentie van de Ring
Bacalod op 22 februari j.1., er 31
broeders werden voorgesteld om het
Melchizedeks priesterschap te
ontvangen. In 1985 werden er 400
bekeerlingen in die ring gedoopt, 85%
waarvan onderwezen was door
plaatselijke zendelingen.
Diezelfde dag werd er in de Wijk Xalapa
in Mexico een haardvuuravond
georganiseerd voor leden en niet-leden
met als gastspreker ouderling Robert L.
Backman van het Eerste Quorum der
Zeventig. De ruim 600 aanwezigen
luisterden geboeid naar ouderling
Backmans toespraak over de eeuwige
familie. Na afloop verzochten 125 niet-
leden om bezoek van de zendelingen.
Plaatselijk nieuws in Wereldwijd
De redactie van De Ster zal graag korte
berichten plaatsen over gebeurtenissen,
bijzondere ervaringen, projekten e.d. die
in wijken en gemeenten in Nederland en
Vlaanderen hebben plaatsgevonden. Deze
berichten kunt u sturen aan het
Kerkelijk vertaalbureau, postbus 224,
3430 AE Nieuwegein, Nederland.
Artikelen e.d. kunt u naar de
Stercorrespondent van uw ring/district
sturen.
Wij zien uw inzendingen, met foto's
graag tegemoet.
:.!.:.:■!.:.!,.;.:.:.;.:.:.:.:.:. -==
^„ ■,„,,„, ,,,,,,,,, .,,,,,,.,,,,,, ..,,,., ,,,..,, ,,,,.,,,,
AT 'S WAT VAN U HOREN ... 4
N^^
TO LA
Ronny van de Berg
Zr. M. Heemskerk
Derk-Jan Oddens
England Manchester Mission
England Manchester Mission
Engeland Bristol Mission
Paul House, Stockport Road
Paul House, Stockport Road
Southfield House
Timperley, Altrincham
Timperley, Altrincham
2 Southfield Road
Cheshire, WA 15 7 UP
Cheshire, WA 15 7 UP
Westbury on Trym
England
England
Bristol BS9 3BH
Engeland
Martin Broekzitter
England London South Mission
Thies de Jonge
Jan Peters
484 London Road
Zendingsgebied Amsterdam Nederland
England Bristol Mission
Mitchan, Surrey CR4 4ED
Laarderweg 128
Southfield House
Engeland
1402 BM BUSSUM
2 Southfield Road
Nederland
Westbury on Trym
Mark Brouwer
Bristol BS9 3BH
Florida Lauderdale Mission
Engeland
1350 N.E.56th Street
Petra Kwast
Fort Lauderdale, Florida 33334
Zendingsgebied Amsterdam Nederland
Bart van der Put
U.S.A.
Laarderweg 128
England Coventry Mission
1402 BM BUSSUM
4 Copphall House, Stationsquare
Nederland
Coventry, West Midland CV12 SFO
Anita de Bruijn
Engeland
England Bristol Mission
Southfield House
Wim Methorst
David van der Put
2SouthfieldRoad
Michigan Dearborn Mission
England London South Mission
Westbury on Trym
33505 State Street, suite 101
484 London Road
Bristol BS9 3BH
Farmington, Michigan 48024
Mitchan, Surrey CR4 4ED
Engeland
U.S.A.
Engeland
Martin Tenthof van Noorden
Mark Decker
Herman Michèly
Philippines Davao Mission
Arizona Tempe Mission
Florida Tampa Mission
P.O. Box 494
P.O. Box 27056
P.O. Box 151685
Davao City 9501
Tempe, Arizona 85282
Florida 33684
Filippijnen
U.S.A.
Roger Elfert
U.S.A.
Ernst Mollemans
Mocht er een adres ontbreken
South- Africa Johannesburg Mission
England London Mission
P.O. Box 1517
64-68 Exhibition Road
cq. foutief vermeld zijn,
Florida 1710
London SW7 2 PA
Zuid-Afrika
Engeland
a.u.b. bericht aan het Kerkelijk
vertaalbureau, postbus 224,
Esther de Haan
Paul Muntinga
England Coventry Mission
Idaho Boise Mission
3430 AE NIEUWEGEIN,
4 Copphall House, Stationsquare
3295 Elder Street, suite 153
Coventry, West Midland CV12 SFO
Boise, Idaho 83705
Nederland
Engeland
U.S.A.
HET BOEK
DAT KWIJT WAS
Anna Margrethe Krogh Thomsen
Het Noordduitse landschap baadde zich in het
zonlicht van een prachtige zomerochtend ter-
wijl mijn man en ik van ons huis in Frederiks-
berg, Denemarken, naar de omgeving reden waar mijn
moeders moeder geboren was. Als een kind dat een
hartewens in vervulling ziet gaan, kreeg ik een brok in
mijn keel toen ik het eerste verkeersbord met 'Lade-
lund' erop zag. Vanaf mijn doop brandde ik van ver-
langen om mijn grootmoeders naam in te sturen voor
tempelwerk. Vaak had ik goddelijke leiding ontvangen
bij mijn genealogisch onderzoek, en ik keek met span-
ning uit naar het moment dat ik mijn grootmoeder in
staat zou stellen om alle zegeningen van het evangelie
te ontvangen.
In Noord-Duitsland liggen de verslagen verspreid in
verschillende kerken, in plaats van ondergebracht te
zijn in een centraal archief. Daarom had ik naar Lade-
lund geschreven om erachter te komen waar de versla-
gen over mijn grootmoeder precies lagen. Toen bleek
dat die in Ladelund lagen, had ik de priester opgebeld
om een afspraak met hem te maken om de boeken met
die verslagen in te zien.
Toen we bij het gezellige kleine huisje in Ladelund
arriveerden, begroette de secretaresse van de priester
ons allerhartelijkst. Ze ging naar de kluis waar het des-
betreffende boek in lag, maar kwam even later met een
verwarde uitdrukking op het gezicht terug. „Ik kan
het boek dat u nodig heeft niet vinden, gisteren was
het er nog", zei ze. Samen doorzochten we de boeken-
planken, maar we konden het niet vinden.
Ik was diep teleurgesteld. Ik had zoveel werk ge-
daan. Waarom hielp m'n Hemelse Vader me nou niet?
Ik ging naar de auto terug om op onze volgende af-
spraak, enkele uren later, te wachten. Terwijl ik daar
zat te huilen, kwam het in mij op dat we naar het
dorpje konden rijden waar mijn grootmoeders familie
had gewoond. Hoewel het meer dan honderd jaar ge-
leden was dat de familie daar gewoond had, wilde ik
gewoon even kijken hoe het eruit zag.
We kwamen omstreeks twaalf uur 's middags in het
dorpje aan en zagen er niemand. We reden langs ne-
gen of tien huizen, en uiteindelijk zag ik een oudere
vrouw die haar ramen stond te zemen. We stopten en
ik liep het tuintje in om te zien of zij iets van mijn
grootmoeders familie wist. Toen ik bij de voordeur
stond, viel mijn blik op het naamplaatje. Mijn adem
stokte toen ik de naam Carstensen zag - de familienaam
van mijn grootmoeder!
Het vrouwtje deed open en met een prachtig Slees-
wijks accent vroeg zij wat ik wilde. Toen ik haar uitleg-
de waarom ik had aangebeld, zei ze: „O, u wilt moe-
ders stamboom zien. Ogenblikje, ik zal 'm even pak-
ken." Ze liep weg en kwam even later terug met
een stamboomlijst met mijn familieleden
erop, tot in de zeventiende eeuw. Naast de
naam van ieder gehuwd paar, met de datums
van hun geboorte, huwelijk en dood,
stonden alle kinderen, met hun geboorteen
huwelijksdatum. Dit ene document
gaf me veel meer informatie over mijn
grootmoeders familie dan ik uit de
kerkelijke verslagen had kunnen putten.
Nu wist ik precies waar ik moest zoeken
naar de kinderen in de familie.
Toen ik weer terug was in Denemarken, ontving ik
een brief van de kerk in Ladelund. De secretaresse had
de informatie uit het boek dat weg was ingevoegd, en
legde uit dat het boek per ongeluk in een andere kast
was gelegd. Dankzij dit „ongeluk" echter heb ik niet
één, maar meer dan honderd namen gevonden
van mijn Duitse familieleden. De Heer heeft
, : *k me werkelijk de hele tijd bijgestaan,
hoewel ik dat eerst niet inzag. D
Zuster Thotnsen heeft twee kinderen, is kleuter-
leidster en is werkzaam als genealogisch
adviseuse en mediathecaresse in de Ring
Kopenhagen Denemarken.
Brent A. Barlow
//
DIE TWEE ZULLEN TOT ÉÉN VLEES ZIJN"
GEDACHTEN
OVER INTIMITEIT
IN HET HUWELIJK
j
'^ijJJI <§-S^
' >:■': ■•■ ■'. S- -fi'.i' ■ ■'■-, .••■i'-.i /.}',.■ •'. ' ' ■' /.' .'.• ■yf.V' ■".
'
' .'■./■
Vele jaren geleden, toen ik nog een jonge zende-
ling was en net een nieuwe collega had gekre-
gen, ontmoetten we een protestants predikant
die ons binnenvroeg uit de kou. Na over verschillende
onderwerpen van gedachten gewisseld te hebben,
vroeg hij ons: „En wat is het mormoonse standpunt
ten aanzien van seksualiteit?"
Ik verslikte mij in de warme chocolademelk. „Nou, "
zei de predikant na een moment van stilte, „kunt u
mij de mormoonse filosofie ten aanzien van seksuali-
teit vertellen?" Ik was sprakeloos. Mijn collega, die be-
greep dat ik het antwoord schuldig moest blijven, ant-
woordde uiteindelijk: „Meneer, we geloven erin."
Dat was meer dan twintig jaar geleden. Als huwe-
lijksadviseur en hoogleraar aan een universiteit is mij
deze zelfde vraag vele keren gesteld door zowel stu-
denten, vrienden, beroepskrachten, leden van de kerk
als niet-leden. En na al die jaren heb ik nooit een beter
antwoord gevonden dan dat van mijn jonge zende-
lingcollega: „We geloven erin."
We geloven erin, omdat we weten welk verdriet een
ongepast gebruik van deze macht buiten het huwelijk
teweeg brengt. We zijn ons terdege bewust van de
waarschuwingen van de profeten in het verleden en
heden. Zoals Alma aan zijn zoon Corianton verklaar-
de: „Goddeloosheid bracht nimmer geluk" (Alma
41:10).
Maar we geloven ook in het goede dat voortvloeit
uit gepaste intimiteit in het huwelijk. We zijn ons vol-
komen bewust van de vreugde en de eenheid die een
echtpaar ten deel kan vallen als zij dit aspect van hun
relatie koesteren.
Ondanks de vreugde, die kan voortvloeien uit sek-
sualiteit in het huwelijk, zijn er toch vele echtparen
die hun seksuele relatie zien als een bron van frustra-
tie en zelfs onenigheid. Sterker nog, het onvermogen
van echtparen een intieme verstandhouding op te
bouwen is een van de grootste oorzaken van echt-
scheiding. President Spencer W. Kimball heeft opge-
merkt dat zelfs in onze kerk, „na bestudering van de
echtscheidingen, wat wij de afgelopen jaren hebben
moeten doen, men ziet dat er een, twee, drie, vier
redenen zijn. Over het algemeen is seks de eerste.
Seksueel klikte het niet. Zij zullen dat tijdens de recht-
bank niet toegeven. Zij vertellen dat misschien niet
eens aan hun advocaat, maar dat is de reden." (The
Teachings of Spencer W. Kimball, ed. Edward L. Kimball,
Salt Lake City: Bookcraft, 1982, blz. 312.)
Verkeerde ideeën over intimiteit
Hoe kan zoiets moois de bron zijn van zoveel pro-
blemen? Een deel van die problemen spruit voort uit
verkeerde ideeën. Sommige mensen denken dat sek-
suele intimiteit een noodzakelijk kwaad is waardoor er
kinderen komen. Misschien werden hun ouders teveel
27
J
in verlegenheid gebracht door zulke onderwerpen en
wilden zij het liever niet met hun bespreken. Mis-
schien waren hun ouders zo bezorgd dat hun kinde-
ren de wet van kuisheid zouden overtreden, dat zij al-
leen de negatieve gevolgen van seksualiteit onderwe-
zen. Sommige verkeerde ideeën zijn het gevolg van
een verkeerde interpretatie van bepaalde bijbel-
teksten. In Efeziërs 5, vers 22 bijvoorbeeld worden
vrouwen aangemoedigd „onderdanig" te zijn aan hun
man. Sommigen menen ten onrechte dat deze tekst
betekent, dat vrouwen zich aan hun man behoren te
onderwerpen, ook al is het met tegenzin. Onder deze
omstandigheden bevorderen intieme uitingen geen
eenheid in het huwelijk.
Een prachtige macht
In werkelijkheid is seksualiteit echter een prachtige
macht die God aan het mensdom heeft gegeven. Pre-
sident Kimball heeft eens opgemerkt: „De Bijbel hul-
digt seks in gepaste omgang, en vermeldt die als door
God geschapen, door God verordineerd en door God
gezegend. Hij geeft duidelijk aan dat God om twee re-
denen fysieke aantrekkingskracht tussen de seksen tot
stand heeft gebracht: voor de voortplanting van het
menselijk ras en om de liefde tussen man en vrouw uit
te drukken die hen zozeer één maakt. Zijn gebod aan
de eerste man en vrouw om 'één vlees' te zijn was
even belangrijk als zijn gebod 'vruchtbaar te zijn en
zich te vermenigvuldigen'. (Spencer W. Kimball
citeert Billy Graham, Ensign, mei 1974, blz. 7.)
Het is interessant dat de woorden seks en seksualiteit
niet voorkomen in de Schriften. In plaats daarvan
wordt het woord bekennen gebruikt om de intieme rela-
tie tussen man en vrouw aan te geven. Dit „beken-
nen" ofwel „bekend raken met" is een immens bevre-
digend aspect van huwelijkse liefde. Een goed huwe-
lijk kan overleven zonder seksualiteit - wanneer een
van de echtgenoten ziek is of fysiek gehandicapt.
Maar dit intieme aspect van het elkaar „bekennen"
draagt bij aan de volkomenheid van de relatie in het
huwelijk.
Een gepast gespreksonderwerp
Het praten over de fysieke dimensies van de relatie
kan echtgenoten helpen elkaar fysiek te leren kennen.
Zelfs partners die vrijelijk praten over de financiën, de
opvoeding van de kinderen, recreatieve activiteiten
enzovoort, voelen zich vaak niet op hun gemak als dit
intieme onderwerp ter sprake komt. Soms nemen zij
aan dat hun intieme relatie zich op „natuurlijke" wijze
behoort te ontplooien, deze te bespreken betekent dat
er iets verkeerd gegaan zou zijn. Dit is gewoon niet
waar. Hoewel deze intimiteiten, vanwege hun heilige
karakter, niet besproken moeten worden met vrien-
den of familieleden, is het volkomen op zijn plaats
deze wel te bespreken met de huwelijkspartner.
In dit verband merkte wijlen ouderling Hugh B.
Brown, apostel en lid van het Eerste Presidium, op:
„Veel huwelijken zijn stukgelopen op de gevaarlijke
klippen van onwetendheid en laag-bij-de-gronds sek-
sueel gedrag, zowel vóór als in het huwelijk. Grove
onwetendheid van pasgehuwden ten aanzien van de
juiste plaats en functie van seks resulteert in veel ver-
driet en vele éénoudergezinnen.
„Duizenden jonge mensen knielen bijna als analfa-
beet voor het altaar neer als het gaat om deze funda-
mentele functie . . .
„Indien zij, die deze heerlijkste en intiemste van alle
relaties (het huwelijk) overwegen aan te gaan, zich
ook werkelijk willen kwalificeren voor deze verant-
woordelijkheid . . . indien zij de delicate en bevredi-
gende aspecten van een harmonieus seksleven in het
huwelijk openhartig bespraken . . . zou er veel ver-
driet en hartzeer vermeden kunnen worden." (You
and Your Marriage, Salt Lake City: Bookcraft, 1960,
blz. 22-23, 73.)
29
Het bespreken van
deze intieme relatie -
met inbegrip van de
emoties die ermee ge-
paard gaan - kan een
huwelijk heel veel
goed doen. Een uiting
van liefde, toewijding en
eenheid Sommige pro-
blemen met dit aspect
van het huwelijk doen
zich voor wanneer
een van de echtgeno- ** w—
ten een onverstandige
beperking van deze macht voorstaat of juist in excessen
treedt. Seksualiteit behoort een integrerend geheel te vor-
men met liefhebben en geven. Ontbreken deze gevoe-
lens dan is het aanwenden van deze macht ongepast.
In mijn werk als huwelijksadviseur ben ik gecon-
fronteerd met echtparen die van mening zijn dat intie-
me uitingen beperkt moeten blijven tot één dimensie -
voortplanting. President Kimball heeft evenwel ge-
zegd: „Ons is geen aanwijzing van de Heer bekend,
dat gepaste seksuele omgang tussen man en vrouw
beperkt dient te blijven tot het verwekken van kinde-
ren." (Ensign, oktober 1975, blz. 4.) Het scheppen van
kinderen is een integrerend en prachtig aspect van het
huwelijk. Doch deze intimiteit alleen om die reden aan
te wenden, betekent dat men deze macht nagenoeg
negeert als uiting van liefde, toewijding en eenheid.
Misbruik van intimiteit
Aan de andere kant zijn er echtparen die vinden dat
de fysieke bevrediging de enige reden voor seksuali-
teit is. Deze mensen raken daar zo door geobsedeerd,
dat ze de liefdesemotie totaal vergeten. Anderen ge-
bruiken deze macht als wapen of als pressiemiddel.
Dit is niet alleen het misbruiken van een van God ver-
De man noch de vrouw alleen beheerst
de fysieke relatie. In plaats daarvan
behoren beiden zich in te spannen om
hun beloften aan elkaar waar te maken.
Zij behoren elkaar te koesteren.
30
kregen privilege,
maar het verraadt
een grote dosis zelf-
zucht van een of
beide partners en
maakt de seksuali-
teit een vernietigend
in plaats van een
verenigd element
van het huwelijk.
Ook kan een ge-
brek aan informatie
over de seksuele ex-
pressie en gevoelens
van zowel de man als de vrouw problemen in het
huwelijk veroorzaken.
Oude stereotypen
Sommige mensen houden vast aan oude stereo-
typen - zo denkt men soms ten onrechte dat vrouwen
minder seksueel geaard zijn dan mannen. Soms beïn-
vloedt het beeld van mannen en vrouwen op de televi-
sie, in tijdschriften, boeken en films op subtiele en
onjuiste wijze ons onderscheidingsvermogen. Zelden
of nooit laten de media een evenwichtige, volwassen,
liefdevolle huwelijksrelatie zien. Mannen worden
vaak voorgesteld als sterke, aantrekkelijke helden met
weinig toewijding en slechts één verlangen - seks.
Vrouwen worden afgeschilderd als hopeloos roman-
tisch, koud afstandelijk, of dom, met in elk geval één
functie - het bevredigen van het verlangen van een
man. Deze bekrompen visie ontzegt mannen en vrou-
wen hun individualiteit. Ze negeert het feit dat beiden
kinderen van God zijn, met verwachtingen, verlan-
gens, talenten en emoties. Als een echtpaar deze
waarheid uit het oog verliest en elkaar als een object
gaat zien, kan seksualiteit weinig of niets doen om de
intimiteit te bevorderen.
Dan zijn er, natuur-
lijk, de fysieke of psy-
chologische proble-
men die dit aspect
van het huwelijk
kunnen schaden. Een
man of vrouw, bij-
voorbeeld, die als
kind seksueel is mis-
bruikt kan diepge-
wortelde emotionele
problemen hebben.
In zulke gevallen is
het verstandig een
bisschop of bekwaam adviseur te raadplegen. Een arts
kan wellicht helpen bij fysieke problemen.
De noodzaak van christelijke liefde
Een van de grootste problemen bij dit en alle andere
aspecten van het huwelijk is zelfzucht. Ik betwijfel dat
er een relatie is die ons beter de noodzaak van christe-
lijke liefde onderwijst dan het huwelijk - die volko-
men en onvoorwaardelijke liefde die ons overreedt
meer om anderen te denken dan om onszelf. Toch
hebben maar weinig mensen geleerd, zelfs zij die ken-
nelijk een goed huwelijk hebben, dit naar behoren te
doen.
Het is niet altijd eenvoudig alle andere overwegin-
gen terzijde te schuiven en te kijken wat de behoeften
van onze partner zijn om vervolgens ons best te doen
hierin te voorzien. Vaak is het zo dat we voor anderen
doen wat ons gelukkig zou maken als een ander het
voor ons deed.
En naderhand vragen we ons verbaasd af waarom
de ander niet gelukkig is. Eén sleutel tot succes in het
huwelijk is er achter te komen wat onze partner geluk-
kig maakt en dan vreugde te vinden in het verschaffen
van dat geluk.
Evenals een man tijd vrij behoort
te maken voor zijn vrouw,
behoort een vrouw tijd vrij te
maken voor haar man.
Seksuele
verantwoorde-
lijkheid
Wanneer wij sek-
sualiteit gaan zien
als een vitaal onder-
deel van een harmo-
nieus en gelukkig
huwelijk, wordt het
meer dan iets dat we
eenvoudigweg ge-
ven of ontvangen.
Mij komt het voor
als iets waar zowel de man als de vrouw verantwoor-
delijk voor is. Men zou het de seksuele verantwoorde-
lijkheid kunnen noemen.
In de gelijkenis van de talenten onderwees Jezus,
dat we datgene wat ons toevertrouwd is, behoren te
verbeteren (zie Matt. 25:14-30). En in het huwelijk
wordt ons vaak gezamenlijke verantwoordelijkheid
gegeven, zoals kinderen, loyaliteit, en de dagelijkse
verzorging van de gezinsleden.
In de Schriften vinden we een paar voorbeelden van
gezamenlijke verantwoordelijkheid in het huwelijk. In
hoofdstuk vijf van het boek Mozes krijgen we inzicht
in wat Adam en Eva deden en waar zij samen verant-
woordelijk voor waren. In vers één lezen we: „Adam
(begon) de aardbodem te bouwen, en heerschappij te
hebben over al het gedierte des velds ... En ook Eva,
zijn vrouw, arbeidde met hem." Aldus deelden zij de
verantwoordelijkheid van het werken. Behalve het de-
len van andere aspecten van het leven, hadden zij ook
een seksuele relatie en zorgden samen voor de kinde-
ren (vers 29); baden en ontvingen inspiratie samen
(vers 4); ontvingen samen geboden (vers 5); onderwe-
zen samen hun kinderen (vers 12); en zij hadden samen
verdriet (vers 27).
Paulus impliceerde een gezamenlijke seksuele ver-
31
antwoordelijkheid toen hij zei: „De man kome jegens
de vrouw zijn (echtelijke) verplichtingen na en evenzo
de vrouw jegens haar man.
„De vrouw heeft niet zelf over haar lichaam te be-
schikken, doch haar man; en eveneens heeft de man
niet zelf over zijn lichaam te beschikken, doch zijn
vrouw" (1 Kor. 7:3-4).
Voor mij betekent dit dat de man noch de vrouw al-
leen de fysieke relatie kan beheersen. In plaats daar-
van behoren beiden zich in te spannen om hun belof-
ten aan elkaar waar te maken. Beiden behoren elkaar
te koesteren. Laten we met dit in gedachten eens zien
hoe een man en vrouw dit deel van hun rentmeester-
schap kunnen nakomen en dit facet van hun huwelijk
kunnen verbeteren.
Aan de echtgenoot
Een man moet tijd besteden aan zijn vrouw. Zij die-
nen de tijd te nemen om ideeën met elkaar te delen,
om samen te groeien en te leren, en om samen vreug-
de te ervaren. Een vrouw zal nooit erg enthousiast zijn
over een echtgenoot die het grootste deel van zijn tijd
besteedt aan zijn werk, kerkvergaderingen, hobby's
waar zij niet bij betrokken is, of die zijn tijd door-
brengt voor de televisie of weggedoken achter zijn
krant. Een echtgenoot die weinig tijd doorbrengt met
zijn vrouw laat haar daardoor weten dat zij niet be-
langrijk is. Maar zijn vrouw moet juist de belangrijkste
zijn in zijn leven.
President Spencer W. Kimball heeft naar aanleiding
van LV 42:22 („Gij zult uw vrouw met geheel uw hart
liefhebben, en gij zult haar aankleven en geen ander")
gezegd: „De woorden geen ander sluiten alles en ieder-
een uit. In het leven van de gehuwde man of vrouw
wordt de eega dan dus nummer één, en noch iemands
maatschappelijke, politieke of beroepsleven, noch
enig ander belang, persoon of zaak mag ooit de voor-
rang krijgen boven de levensgezel(lin)." (Het wonder
der vergeving, Salt Lake City: Bookcraft, 1969, blz. 262.)
Als de echtgenoot andere dingen op de eerste plaats
stelt en niet in staat is tijd vrij te maken voor de ont-
wikkeling van de intimiteit in andere aspecten van zijn
relatie met zijn vrouw, zal zij waarschijnlijk ook niet
geïnteresseerd zijn in seksuele intimiteiten.
32
Evenzo zal een vrouw niet geïnteresseerd zijn als zij
voelt dat haar man zich niet bewust is van de ogen-
schijnlijk kleine probleempjes in haar leven of zich
daar heel weinig aan gelegen laat liggen. Een vrouw
vertrouwde me eens toe: „Ik zou het zo fijn vinden als
mijn man, wanneer hij thuis komt van zijn werk, me
in de ogen keek, me vroeg hoe ik me voelde, hoe mijn
dag was geweest en me daarna een kus gaf en me in
zijn armen nam." De meeste vrouwen waarderen klei-
ne attenties die tonen dat hun echtgenoot gevoelig is
voor hun behoeften. Zij vertellen mij van de waarde-
ring die zij voelen als zij, na een lange en vermoeiende
dag, hulp krijgen van hun man in het huishouden of
bij het verzorgen van de kinderen. Andere vrouwen
waarderen de hulp van hun man als zij ziek zijn, in
verwachting of het heel druk hebben. Kleine attenties
- bedankjes, complimentjes en ik hou van jou's - zijn
belangrijk. Wanneer deze „kleine" elementen aan het
huwelijk worden toegevoegd, krijgt de seksualiteit een
grotere betekenis en wordt deze een uiting van diepe
liefde. Zonder deze „extraatjes" zal het intieme sa-
menzijn uiteindelijk de man noch de vrouw voldoe-
ning schenken.
Vrouwen houden van romantiek. Het probleem is
echter dat de man en de vrouw romantiek soms an-
ders definiëren. Vele vrouwen nemen in hun definitie
de tijd op die zij samen met hun echtgenoot doorbren-
gen waarin zij dingen doen die zij beiden interessant
vinden. Ook staan de mondelinge en schriftelijke lief-
desuitingen hoog op de lijst, of kleine cadeautjes die
slechts voor hen betekenis hebben. Als de romantiek
in het huwelijk beperkt blijft tot het seksuele, zullen
vrouwen zich meer uitgebuit dan geliefd voelen.
Een klacht die ik van veel vrouwen gehoord heb is
dat er heel weinig genegenheid is in hun huwelijk. In
een onderzoek, dat ik een aantal jaren geleden gedaan
heb, kwam tot uiting dat de meeste vrouwen seksuele
bevrediging vrij hoog op hun lijstje van wensen in
hun huwelijk plaatsten. Maar de meeste vrouwen ga-
ven de niet-seksuele intimiteiten een nog hogere note-
ring. Vele vrouwen spraken over de geborgenheid die
zij voelden terwijl zij hand in hand met hun echtge-
noot zaten, samen een boek lazen of televisie keken.
Een vrouw waardeert ook de zorg van haar man in de
seksuele omgang zelf.
Als een man acht slaat op de verschillende behoef-
ten van zijn vrouw en daarin voorziet, zullen de liefde
in hun huwelijk en de uitingen daarvan naar alle
waarschijnlijkheid verbeteren.
Aan de echtgenote
Wellicht het belangrijkste wat een vrouw kan doen
om de seksuele relatie in haar huwelijk te verbeteren
is zich te realiseren, dat haar echtgenoot ook een mens
is met verschillende behoeften, verwachtingen en ver-
langens. Helaas geven de media de indruk, vaak op
luidruchtige wijze, dat een man slechts uit is op één
aspect van de relatie. Wanneer men deze bekrompen
kijk op de man overneemt, doet men hem on-
recht.
Mannen, zelfs zij die verkeerde ideeën hebben over
het huwelijk, blijven kinderen van God en hen als zo-
danig te behandelen kan de relatie alleen maar ten
goede komen.
Veel van de ideeën die voor mannen gelden, gelden
ook voor vrouwen. Net zoals een echtgenoot tijd dient
vrij te maken voor zijn vrouw, behoren echtgenoten
tijd door te brengen met hun man. Sommige vrouwen
besteden het grootste deel van hun tijd aan hun baan,
het zorgen voor de kinderen of het huishouden. Wan-
neer de kinderen 's avonds eindelijk in bed liggen en
ouders een momentje voor zichzelf hebben, verkiezen
vrouwen vaak een ontspannende activiteit - tv kijken,
een naaiwerkje, een boek lezen, een vriendin bellen -
vóór tijd met hun echtgenoot doorbrengen. Wanneer
hun echtgenoot bij hen wil zijn, zijn zij vaak moe of
emotioneel ontoegankelijk. Mannen zullen moeite
hebben dit te begrijpen of waarderen. Als de dagelijk-
se bezigheden echt zo vermoeiend zijn dat een vrouw
weinig tijd of energie over heeft om de relatie met haar
man te ontwikkelen, behoort zij, al of niet samen met
haar man, haar leven onder de loep te nemen en te be-
kijken welke bezigheden opgegeven kunnen worden
ten behoeve van de belangrijkste relatie die ze ooit zal
hebben.
Ook mannen waarderen genegenheid. In sommige
opzichten, wanneer het aankomt op genegenheid,
kunnen mannen net zo romantisch zijn als vrouwen.
Een man vindt het fijn om zijn arm om zijn vrouw
heen te slaan of haar te kussen voordat hij 's morgens
34
vertrekt. Deze handelingen hoeven niet meteen sek-
sueel te zijn; zij zijn zijn romantische uitingen van de
liefde die hij voor haar voelt. Als deze uitingen van ge-
negenheid voortdurend afgehouden worden met „nu
niet, schat" kan hij het gevoel krijgen dat zijn vrouw
onverschillig staat tegenover de liefde die zij delen.
Deze uitingen zijn voor de man wat de woorden van
waardering en vriendelijke daden zijn voor de vrouw.
Een vrouw die deze afwijst, vertelt haar echtgenoot,
dat zij eigenlijk niet om hem geeft. Als zij echter de
tijd neemt voor een omhelzing - of beter nog, zelf het
voortouw neemt in het tonen van genegenheid, zal dit
de liefde tussen haar en haar echtgenoot vergroten.
Wanneer het aankomt op seksualiteit, maken som-
mige vrouwen zich veel zorgen over hun „rechten",
vaak spreken zij van hun „recht" om ja of nee te zeg-
gen. Maar een huwelijk is ook een relatie van verant-
woordelijkheid en gelegenheid. In een huwelijk heb-
ben beide partners de gelegenheid te geven. De denk
dat er maar weinig vrouwen zijn die beseffen welke
macht zij hebben om hun man fysiek, emotioneel en
zelfs geestelijk aan zich te binden. Aan de andere kant
denk ik ook dat er weinig vrouwen zijn die voelen hoe
gefrustreerd en vervreemd hun echtgenoot raakt wan-
neer zij vinden dat hun echtgenote zijn behoeften en
interesses negeert. Ik geloof dat een wijze en liefdevol-
le Hemelse Vader een vrouw het vermogen heeft ge-
geven om een één-zijn met haar man te bereiken
(zie Gen. 2:24). De sleutel is onzelfzuchtigheid.
Naarmate zij ernaar streeft in de behoeften van haar
echtgenoot te voorzien, zal hun huwelijk verbeteren.
Ouderling Parley P. Pratt heeft eens opgemerkt dat
„onze natuurlijke affecties met een wijs oogmerk in
ons geplant zijn door de Geest Gods; en zij zijn de
bron van leven en geluk - zij zijn de specie van alle
deugden en hemelse gemeenschap.
„Het feit blijft, dat God de mens schiep, man en
vrouw; Hij plantte deze affecties in hun boezem met
de bedoeling hun geluk en eenheid te bevorderen."
(Parker Pratt Robison, ed., Writings of Parley Parker
Pratt, Salt Lake City: Deseret News Press, 1952,
blz. 52-53.) Naarmate man en vrouw leren vrijelijk
van zichzelf te geven en de werkelijke behoeften en
verlangens van de ander te begrijpen, zullen deze
natuurlijke affecties toenemen, totdat deze inderdaad
„hun geluk en eenheid . . . bevorderen". D
DIENSTVERLENING IN DE GEMEENSCHAP
BUITEN ONZE
KRING TREDEN
Jan Underwood Pinborough
Assistent-redactrice
Bent u een christen?" Het was
de kop van een advertentie
waarin geappelleerd werd
aan de gevoelens van mensen, die
zich op vrijwillige basis wilden in-
zetten voor de gemeenschap. De
kop wist de aandacht te trekken
van Roger Freeman. Broeder Free-
man was een trouw lid van de
kerk - zondagsschoolleraar, huis-
onderwijzer en vader van negen
kinderen. Niemand zou hem er-
van kunnen beschuldigen, dat hij
zijn medemens niet op christelijke
wijze hielp. Maar toch intrigeerde
de vraag hem.
Broeder Freeman legde contact
met de stichting die de advertentie
had geplaatst en vroeg hoe hij van
dienst kon zijn. De stichting gaf
hem de namen van verschillende
bejaarde mensen, bij wie klusjes
gedaan moesten worden die zij
niet zelf konden doen.
Sinds die dag, nu alweer een
paar jaar geleden, heeft broeder
Freeman gras gemaaid, meubilair
gerepareerd, tuinen schoonge-
maakt en vele andere klusjes ver-
richt in de wat oudere delen van
de stad waar hij woont - vaak
neemt hij een paar van zijn kinde-
ren mee, die hem bij de klusjes
helpen. Elke paar maanden belt hij
de stichting op voor meer namen.
Soms heeft hij gehuild bij het zien
van zoveel armoede en eenzaam-
heid. Zo nu en dan sluit hij vriend-
schap met iemand die hij helpt en
houdt hij persoonlijke contact.
Toch zou hij meer willen doen.
Waar haalt hij de tijd vandaan
om buiten zijn familiekring en
kerkwerk contacten te leggen.
„Er is niet veel tijd mee gemoeid,"
zegt broeder Freeman. En wat mo-
tiveert hem? Hij legt uit: „Meestal
komt het neer op het wegcijferen
van mijzelf. Soms denk ik aan de
fy Heiland die stoffige wegen bewan-
delde. Hij was zich bewust van de
noden van de mensen."
Het dienen van anderen is niet
louter een aanhangsel van het
evangelie. In feite stelt de Heer het
dienen van elkaar gelijk aan het
dienen van Hem (zie Mos. 2:17).
Broeder Lowell Bennion, die aan
het hoofd staat van de stichting die
broeder Freeman belde, is van me-
ning dat de heiligen niet naar de
kerk behoren te gaan om voldoe-
ning te vinden, maar om „aange-
vuurd te worden om hun naasten
in nood te helpen".
Koning Benjamin onderwees
eveneens dat het helpen van je
medemens een belangrijke verant-
woordelijkheid is van hen die zijn
bekeerd tot het evangelie van Je-
zus Christus. Tot hen die net die
bekering ervaren hadden, zei hij:
„En nu . . . betreffende het van
dag tot dag behouden van een ver-
geving van uw zonden, opdat gij
schuldeloos voor God moogt wan-
35
36
delen, zou ik willen, dat gij van
uw goederen aan de armen zoudt
mededelen, een ieder naar het-
geen hij heeft, zoals de hongerigen
te voeden, de naakten te kleden,
de zieken te bezoeken en hun hulp
en steun te verlenen, zowel naar
hun geestelijke als stoffelijke be-
hoeften" (Mos. 4:26).
Wij moeten ons dienstbetoon
niet beperken tot hen van ons
eigen geloof, want het zijn de be-
hoeften van de mens - niet het
kerkgenootschap waar wij toe be-
horen - die wij als leidraad bij on-
ze verantwoordelijkheid voor onze
medemens behoren te hanteren.
In plaats van ons te laten pijnigen
door het menselijk leed in het alge-
meen, vraagt de Heer ons iets con-
creets te doen aan de behoeften
van hen in onze nabijheid. Hierna
volgen enkele verhalen van heili-
gen der laatste dagen die dat nu
juist doen.
Heiligen in Haarlem helpen
Polen
Soms vereist het helpen van
mensen in nood het doorbreken
van politieke grenzen. Nederland
geniet een relatief hoge le-
vensstandaard. Maar in Polen, op
betrekkelijk korte afstand, zijn er
velen die in armoede leven en
honger lijden.
Broeder en zuster C. R. Kirsch-
baum, uit de Wijk Haarlem in de
Ring Den Haag Nederland, reali-
seerden zich dat zij tweeën, tenzij
zij zich verenigden met anderen,
weinig konden doen om het lijden
van een heel volk te verlichten.
Daarom hielp de familie Kirsch-
baum bij het in het leven roe-
pen van de stichting Haar-
lem helpt Polen. De stich-
ting doorbrak religieuze gren-
zen, want er waren maar liefst
negentien verschillende kerkge-
nootschappen vertegenwoordigd
in de stichting.
De leden van de Wijk Haarlem
werkten samen met de leden van
andere kerkgenootschappen, zij
zamelden voedsel, kleding, schoe-
nen, dekens, vitaminen, zeep en
medicamenten in. Vrijwilligers
gingen met plastic zakken en een
lijst van benodigde artikelen huis-
aan-huis. Het ingezamelde geld
werd gebruikt voor het inkopen
van olie, boter, babyvoedsel en vi-
taminen tegen lage prijzen. Er wa-
ren ziekenhuizen die kostbare chi-
rurgische apparatuur ter beschik-
king stelden. Tevens kreeg men
kosteloos de beschikking over een
vrachtwagen en een bestelbusje
met chauffeurs. „De hulp kwam
werkelijk op wonderbaarlijke wijze
uit alle richtingen," zegt zuster
Kirschbaum.
Vrijwilligers sorteerden, verpak-
ten en laadden de artikelen in. Na
een korte kerkdienst, ging de la-
ding ter waarde van 250000 op
weg. De hulp was bestemd voor
methodisten en baptisten, een be-
jaardentehuis, een kindertehuis en
een kinderziekenhuis.
Zuster Kirschbaum merkt op,
dat uit deze gezamenlijke hulpac-
tie hechte vriendschappen zijn
ontstaan tussen mensen van de
verschillende kerkgenootschappen
in Haarlem. „Het was alsof de mu-
ren, die mensen meestal optrek-
ken, verdwenen waren," zei zij. In
een kerkdienst, die gehouden
werd nadat de voertuigen veilig
uit Polen waren teruggekeerd, ci-
teerde een baptistenpredikant uit
het Nieuwe Testament: „Want Hij
. . . heeft ... de tussenmuur, die
scheiding maakte, de vijandschap,
weggebroken" (Ef. 2:14).
De invloed van één stem
Geestelijke behoeften zijn niet
zo voor de hand liggend als mate-
riële behoeften, maar ze zijn net zo
dringend. Pornografie en anti-reli-
gieuze ideeën zijn geestelijke pla-
gen die velen bedreigen, inclusief
jongeren. Vaak denken ouders en
anderen, dat zij machteloos staan
tegen de uitholling van morele
waarden. Maar zuster Gerda Jen-
sen uit Aalborg (Denemarken),
weet dat slechts één stem heel veel
invloed kan hebben.
Onlangs moest er op een school
in Aalborg een leerboek goedge-
keurd worden, dat gedetailleerd
inging op en instemmend sprak
Zuster
Kirschbaum,
vierde van
rechts, helpt bij
het sorteren en
inpakken van
de voorraden
voor Polen.
37
over homoseksualiteit. Gelukki-
gerwijs maakte zuster Jensen deel
uit van de oudercommissie van de-
ze school, het orgaan dat de leer-
boeken goedkeurt. Zij was bij
machte op overtuigende wijze te-
gen het boek te pleiten.
„Ik zette mijn beste beentje voor
en bad dat ik mijn gedachten goed
onder woorden zou kunnen bren-
gen", zegt zuster Jensen. Het
hoofd van de school en de leer-
krachten spraken zich allen in
gunstige bewoordingen uit voor
het aanschaffen van het boek.
Maar nadat zuster Jensen gespro-
ken had, stemden de ouders una-
niem tegen het boek.
De invloed van zuster Jensen is
niet altijd zo nadrukkelijk geweest
in de commissie. Tijdens de eerste
commissievergadering, die zij bij-
woonde na haar verkiezing, nam
een commissielid het woord, dat te
kennen gaf dat „de school niet zou
tolereren dat er iemand gods-
dienstige brochures uitdeelt op
school".
38
8S**S' Zuster Gerda
Jensen met de school-
kinderen uit Aalborg.
Maar de positieve waarden van
zuster Jensen dwongen langzaam
maar zeker het respect af van vele
commissieleden. Zij werd ge-
vraagd de schoolkrant te verzor-
gen en de leiding te nemen over
de recreatieve activiteiten van de
school. Ook sprak zij op de di-
ploma-uitreiking van de school.
„Ik heb uitsluitend verhalen en
ideeën uit de lesboeken van de
kerk gehaald," herinnert zij zich.
„Na de eerste toespraak, werd ik
geprezen door leerkrachten die ik
nauwelijks kende." De daaropvol-
gende drie jaar viel haar telkens
deze eer te beurt.
Natuurlijk werd niet elke slag
gewonnen. Er waren leerboeken,
die volgens zuster Jensen niet door
de beugel konden, die wel werden
goedgekeurd. Maar door haar
stem te laten horen ter ondersteu-
ning van positieve waarden, heeft
zij mede bijgedragen aan een beter
milieu voor de schoolkinderen in
Aalborg.
Liefdesliedjes
Zuster Teresa Pinto, ZHV-presi-
dente van het District Sebutal Por-
tugal, nam het idee dat we de
Heer dienen als we anderen die-
nen (zie Mos. 2:17) ernstig op. Zij
ging op zoek naar een dienstbe-
toonproject en haar hart ging daar-
bij uit naar de eenzame mensen in
de gemeenschap, die nauwelijks
meer reden tot lachen hebben.
Daarop begon zij een plan uit te
werken om die mensen wat vreug-
de te geven - vooral zij die in te-
huizen verblijven.
De leden van de gemeenten Al-
mada één, Costa da Caparica en
Sebutal waren wel te vinden voor
haar plan. Weken achter elkaar
besteedden de jongeren en de
zusters van de ZHV van deze drie
gemeenten elke avond aan het re-
peteren van volksliedjes en -dan-
sen, toneelstukjes en het voordra-
gen van gedichten. Het program-
ma van deze gelegenheidsgroep
ging in première in een plaatselijk
bejaardentehuis voor maar liefst
VAI.H.
». "*
vijftig bejaarden. De groep pro-
beerde door middel van hun en-
thousiaste optreden hun vreugde
in het beleven van het evangelie te
tonen. Aan het eind van hun op-
treden waren er velen die hun tra-
nen de vrij loop lieten. En de ar-
tiesten voelden de warmte van het
delen van liefde en vriendschap
met hen die dat van node hadden.
„De zou dit voor geen goud ter we-
reld hebben willen missen," zei
een jongere.
De vreugde van het buiten de ei-
gen kring treden naar hen die daar
behoefte aan hebben heeft aanste-
kelijk gewerkt in het District Sebu-
tal. Er wordt alweer gewerkt aan
een tweede project, waaraan ver-
schillende andere gemeenten gaan
meewerken, dit keer wordt het
een show voor een weeshuis.
Onze medemens begrijpen
In sommige Europese landen
wordt de kerk op negatieve wijze
bestempeld als een „sekte", een
label dat vele zendelingen en kerk-
leden als storend hebben ervaren.
De negatieve kritieken op de kerk
komen echter in het algemeen van
hen die geen heiligen der laatste
dagen kennen, zegt broeder Alain
Marie, die het hoofd public Com-
munications voor West-Europa is.
„Zij die ons wel kennen, bewon-
deren ons voor wie we zijn en wat
wij als betrokken christenen tot
stand brengen." Wanneer heiligen
der laatste dagen zich verdienste-
lijk maken in hun gemeenschap,
zullen anderen de kerk meer gaan
waarderen.
Maar de noodzaak voor weder-
zijds begrip geldt ook voor de hei-
ligen der laatste dagen. De belang-
rijkste reden voor broeder Gerard
Giraud-Carrier om dienstbaar te
6 *-,'.
1 -. * v
•Ns t\
,%'\\
•I-t:
!»« * L. M
zijn in de gemeenschap, was dat
hij mensen buiten de kerk wilde
leren kennen. Als regionaal verte-
genwoordiger voor de regio's
Brussel, Nice en Parijs, had broe-
der Giraud-Carrier al heel veel te
doen. Vier jaar geleden werd hij
echter gekozen in de gemeente-
raad van de stad Lagny (Frank-
rijk). Zijn ervaringen leren hem
meer waardering te hebben voor
zijn vrienden die geen lid van de
kerk zijn. „Het geeft mij de gele-
genheid meer begrip voor anderen
te krijgen," legt hij uit.
Broeder Giraud-Carrier steekt
zijn
reli- w
gieuze v \^
overtui-
ging niet
onder
stoelen
of banken.
„Iedereen in
de raad weet dat
ik een heilige der laatste
dagen ben en dat ik elke
zondag naar de kerk ga." Ook
is hij erachter gekomen dat de be-
ginselen van het evangelie hem
helpen dit werk - hij neemt onder-
meer zitting in de commissie pu-
blieke werken en scholen - effec-
tiever te doen. „Voordat ik naar de
raadsvergaderingen ga, bid ik,"
legt hij uit. „Wanneer ik voel dat ik
een heftige discussie moet onder-
breken, steek ik mijn hand op en
vraag het woord. Het verbaast mij
telkens weer dat het dan rustig
wordt en de groep naar mij
luistert. Vaak zijn ze dan milder
gestemd en zelfs als ze het niet
met me eens zijn, ontwikkelt de
discussie zich dan meestal in ande-
re richting.'
De functie van gemeenteraadslid
wordt in Frankrijk niet gehono-
reerd, maar broeder Giraud-Car-
rier geniet van de voldoening die
hij krijgt uit het dienen van de ge-
meenschap. Wat ook van belang
is, is dat hij, volgens eigen zeggen,
,leert van de mensen te houden,
hen meer te waarderen, hoewel zij
er niet dezelfde denkbeelden op
na houden als ik en zich soms zelfs
zo gedragen, dat het mij irriteert".
slee in de sneeuw. Zijn vrienden
rennen naar hem toe om hem
overeind te helpen. Hij zwaait met
zijn armen en benen, en hij gnif-
felt: „Nee, nee, ik vind de sneeuw
fijn!" Hij maakt deel uit van een
enthousiaste groep jonge mensen
uit Rexburg (Idaho), die samen-
komt voor recreatieve activiteiten -
skimotorrij den, langlaufen, paard-
rijden, vissen op het ijs, duiken en
waterskiën.
Maar dit is geen gewone groep.
Deze meesten lijden aan ernstige
lichamelijke handicaps: een open
rug, verlamming, doofheid en
blindheid. Zij maken deel uit van
de Ricks Outdoor Cooperative
Handicapped Association - een
vereniging die in 1984 door Steve
Anderson werd opgericht.
Steve weet uit ervaring wat het
betekent het hoofd te moeten bie-
den aan de uitdagingen die licha-
melijke handicaps met zich mee-
brengen. Hij is namelijk zelf ver-
lamd. Na te zijn afgestudeerd in
educatieve psychologie, was het
onmogelijk voor hem om een baan
te vinden, niemand durfde het
met hem aan. Tenslotte benaderde
hij twee van zijn voormalige pro-
fessoren van het Ricks College. Zij
kwamen overeen hem te steunen
39
bij het opzetten van een activitei-
tenprogramma voor gehandicapte
studenten aan het Ricks College en
gehandicapte mensen uit de Up-
per Snake River- vallei in Idaho.
Door dit programma nemen
mensen, die gekluisterd zijn aan
een rolstoel, nu mee aan een bow-
ling-competitie, waarbij zij gebruik
maken van een speciaal voor hen
geconstrueerde helling. Zij die
hun benen niet of maar gedeelte-
lijk kunnen gebruiken, kunnen
skiën met zogenaamde „zit-
en-ski„ -sleeën. „Het is niet zo dat
handicaps het verlangen naar ont-
spanning onderdrukken," zegt
Steve. „Wij helpen de mensen een
ingebouwde gêne, die hen ervan
weerhoudt deel te nemen, te over-
winnen."
Studee Hopi-indianen over een
grote vogel die uit de lucht viel, te
zwak om te vliegen. Naarmate de
tijd verstreek, herkreeg de vogel
zijn kracht, sloeg zijn vleugels uit
en vloog op een dag weer weg.
Hij had zo'n prachtige vlucht, dat
zelfs de stenen huilden van
vreugde.
Steve beschouwt het als een
wonder, dat hij en zijn vrienden
hun vleugels hebben kunnen uit-
slaan en begonnen zijn met vlie-
gen. „Onze Vader in de hemel
heeft beloofd zwakke dingen sterk
te maken," zegt Steve. „In die be-
lofte ligt onze hoop."
Een hulpvaardige impuls
Op een dag las zuster Maria Wil-
lems uit het District Antwerpen
België over een cursus bejaarden-
verzorging. Zij was een paar jaar
daarvoor lid van de kerk gewor-
den en meerdere malen getroffen
door het idee van liefdediensten,
dat wordt onderwezen in de ZHV-
lessen. Tevens werd er in haar pa-
triarchale zegen nadruk gelegd op
het belang van dit soort dienst-
betoon.
Zij gaf gehoor aan de impuls en
besloot de cursus te volgen. Sinds-
dien is zij betrokken geweest bij de
verzorging van de bejaarden in de
40
buurt waar zij woont. Zij verzorgt
hen, maakt hun huis schoon, zo
nu en dan kookt zij voor hen en
doet de boodschappen. Wanneer
haar werk gedaan is, neemt ze de
tijd om te praten. Haar hoofddoel
is hen gelukkig te maken. Ze let
erop de bejaarden niet te „bemoe-
deren", maar juist respect te tonen
voor hun levenservaring. „Er zijn
zaken die je alleen maar met oude-
re mensen kunt bespreken," zegt
zuster Willems. Zij vindt zichzelf
een gezegend mens, dat zij met
deze bejaarden in contact is ge-
komen.
Dit soort dienstbetoon kent zijn
hartzeer. „Wanneer er iemand
sterft, voor wie je gezorgd hebt,
laat dat altijd een leegte achter.
Wanneer je van mensen gaat hou-
den, is het altijd moeilijk afscheid
te nemen."
Toen zij onlangs de Gids voor de
kinderkamer doorbladerde, trof zij
daarin een paar voorbeelden van
gebarentaal aan. Het eerste was zij
leerde te gebaren was „Ik hou van
je". Zij realiseerde zich, dat het
leren van gebarentaal haar in staat
zou stellen een vrouw, die bij haar
in de straat woonde, en haar broer
te helpen, die beiden slechthorend
zijn. Wanneer zij de cursus geba-
rentaal beëindigt, hoopt zij daar-
mee vele slechthorenden te kun-
nen helpen.
Zuster Willems spreekt haar
dankbaarheid uit voor de kerk, die
haar ontvankelijk maakte voor de
vele mogelijkheden tot liefde-
diensten in haar omgeving.
„Waarom doet de kerk er niet
meer aan?"
Af en toe reageert de kerk op
wereldproblemen - zoals in 1985
toen de leden van de kerk spon-
taan vastten en geld inzamelden
voor Afrika - Maar velen hebben
zich afgevraagd waarom de kerk,
met haar hulpbronnen, dit niet va-
ker doet.
Voor het grootste gedeelte ge-
bruikt de kerk haar hulpbronnen
voor het vervullen van haar zen-
ding. Deze zending is drieledig:
1) het verkondigen van het evan-
gelie, 2) het verlossen van de do-
den, en 3) het vervolmaken van de
heiligen. Het trainen van zendelin-
gen, het bouwen van tempels en
het onderwijzen van een groeiend
aantal bekeerlingen, nopen de
kerk er, onder andere, toe de ver-
antwoordelijkheid voor het oplos-
sen van de vele problemen in de
gemeenschap aan de leden over te
laten. President Kim-
ball heeft gezegd:
„Wij geloven, dat
het ons zou aflei-
den van de zen-
ding van de kerk,
als we het an-
ders zouden
aanpakken."
(Toespraak
aan regio-
nale ver-
tegen-
woor-
digers,
31 maart 1978.)
De wijsheid achter deze filosofie
komt tot uiting in de gelijkenis van
de barmhartige Samaritaan: de
man die meer dood dan levend
aan de kant van de weg naar Jeri-
cho werd achtergelaten had direct
hulp nodig. Kon de hulp, die hij
nodig had, gegeven worden door
een liefdadigheidsinstelling of een
sociaal instituut? Nee; hij had be-
hoefte aan hulp van zijn mede-
mens - het soort hulp dat alleen
gegeven kan worden door iemand
die over dezelfde weg reisde. De-
gene die zijn leven redde was een
eenzame Samaritaan, die genegen
was te helpen ongeacht de gods-
dienstige verschillen (zie Luc.
10:30-36). De Heer maakte, na de-
ze gelijkenis aan zijn discipelen te
hebben verteld, deze toepasselijk
op hen. Hij zei: „Ga heen, doe gij
evenzo" (Luc. 10:37).
Veel problemen, die er heersen
in onze wereld, kunnen het beste
op soortgelijke wijze opgelost wor-
den: mensen die elkaar helpen,
die buiten de kring van familie en
kerk treden. Zelfs grote problemen
kunnen verminderd worden wan-
neer zij, die Christus volgen, om
zich heen kijken en verkiezen de
hulpbehoevenden te helpen.
RICHTLIJNEN VOOR HET
VERLENEN VAN HULP
In september 1968, moedigde het
Eerste Presidium de kerkleden aan de
helpende hand toe te steken en plaatste
daarbij een paar kanttekeningen. Dit is
in de loop der jaren uitgegroeid tot de
klassieke uitspraak over dienstbetoon
in de samenleving:
„Door de wereldwijde groei van
de kerk en de daaruit voortvloei-
ende taakverzwaring, achten de
leiders van de kerk het niet raad-
zaam naar oplossingen te zoeken
van de vele, gecompliceerde pro-
blemen die spelen in de wereld.
Deze ontwikkeling ontheft de indi-
viduele leden evenwel niet van het
vervullen van hun verantwoorde-
lijkheid als burgers.
„Wij dringen er bij de leden op
aan hun plicht als burgers te aan-
vaarden en te zoeken naar oplos-
singen van de problemen die onze
samenleving plagen.
„Onze omvangrijke zending on-
der het mensdom, maakt het de
kerkleden te enen male onmogelijk
hun ogen te sluiten voor de vele
problemen, die opgelost dienen te
worden, als wij willen dat ons ge-
zin in een samenleving opgroeit
die bijdraagt aan de geestelijkheid.
„Waar de oplossing van deze
problemen samenwerking vereist
met hen, die een andere overtui-
ging hebben, dienen de leden niet
terughoudend te zijn bij het steu-
nen en leiden van activiteiten die
in overeenstemming zijn met de
normen van de kerk.
„Leden kunnen de kerk van-
zelfsprekend niet vertegenwoordi-
gen noch kunnen zij toezeggingen
doen uit naam van de kerk. Niette-
min behoren zij 'ijverig werkzaam
te zijn' voor een goede zaak, waar-
bij zij de beginselen van het evan-
gelie van Jezus Christus als lei-
draad nemen."
41
VOOR DE JEUGD
rele jaren geleden zei een grote apostel-pionier,
Heber C. Kimbali: „Om de moeilijkheden die zul-
len komen het hoofd te bieden, zult u zelf een
overtuiging van de waarheid van het werk moeten
hebben . . . zo niet, dan zult u niet standhouden. De
tijd zal komen dat geen enkele man, noch vrouw zal
kunnen volharden op geleend licht, leder zal door een
innerlijk licht geleid moeten worden." (Orson F. Whit-
ney, Life of Heber C. Kimbali, Salt Lake City: Bookcraft,
1945, blz. 450.)
Ik nam mijn getuigenis onder de loep toen ik bijna
twintig was en aan de Utah University mijn studie na-
tuurwetenschappen begon. Ik wilde niet alleen maar
in het evangelie geloven omdat mijn vader en moeder
zeiden dat het waar was. Ik wilde dat zelf weten. Ik
probeerde geen fouten in het evangelie te vinden, ik
Wilde de waarheid ervan voor mijzelf ontdekken.
Ik studeerde natuurwetenschappen aan een univer-
siteit en had sommige mensen horen zeggen dat we-
tenschap en godsdienst elkaar niet verdragen, dat nie-
mand die een goede opleiding genoten heeft een ge-
tuigenis van het evangelie kan hebben. Maar ik k
er achter dat dit niet waar is. Als jongeman die n<
een eigen getuigenis streefde en ook als ambitieu
aankomende wetenschapper, gaf het mij enorme
vreugde te constateren dat wetenschap en godsc
heel goed samengaan. Ik wil graag een paar vooi
den geven die aantonen hoe goed ze samengaan
Godsdienstige waarheid en
de „wetenschappelijke methode"
Sommige mensen beweren dat wetenschap zie
alleen met tastbare, observeerbare dingen bezigh
we kunnen ze op schaalverdelingen aflezen, of c
stroommeters, of ze elektronisch tellen. Deze criti
schuldigen godsdienst ervan minder betrouwbaa
zijn omdat het zaken als geloof en openbaring bc
iets wat we niet aan kunnen raken of meten. Ma
onderscheid is eigenlijk niet reëel.
Ik heb bijvoorbeeld mijn proefschrift aan de Un
sity of California in Berkeiey geschreven over pio
Als jongeman die naar een eiqen getuiqenis streefde
en ook als ambitieuze aankomende wetenschapper,
gaf het mij enorme vreugde te constateren dat
wetenschap en godsdienst heel goed samengaan.
nucleon interacties. Ik heb nog nooit een pion of nucle-
on gezien. Ik kon ze niet aanraken. Toch heb ik er een
wetenschappelijk artikel over geschreven.
We leren over inductie of magnetische velden of
elektrische capaciteit. Heeft iemand ooit inductie gezien
of gevoeld, of magnetische velden of elektrische capa-
citeit? Nee; we kunnen alleen het effect ervan meten.
Dus gaan geleerden soms ook met het ontastbare om,
en doen dat zonder zich intellectueel in verlegenheid
te brengen.
De wetenschappelijke methode om waarheid te ont-
dekken is je vooroordelen te vergeten en conclusies te
trekken op grond van de beschikbare gegevens. Deze
methode is ook op evangeliestudie van toepassing. De
Heer geeft ons diverse voorbeelden hoe we deze me-
thode kunnen toepassen. Over tiende zei Hij: „Breng
de gehele tiende naar de voorraadkamer . . . beproeft
Mij toch daarmede ... of Ik dan niet voor u de vensters
van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u
uitgieten" (Mal. 3:10). Dat is een experiment. Vele men-
sen hebben getuigd dat ze het experiment gedaan heb-
ben en dat het werkt.
Alma zegt ook: „(Toets) mijn woorden" (Alma 32:27).
Dan vergelijkt hij het woord met een zaadkorrel dat,
als we hem met geloof water geven en voeden en ver-
zorgen, ons zal doen weten of de boodschap goed is
(zie Alma 32:28).
De Heiland gaf ons nog een voorbeeld. Hij zei dat als
we willen weten of zijn leer waar is en van de Vader
komt, we zijn wil moeten doen. Dan, beloofde Hjj, zul-
len wij „van deze leer weten, of zij van God komt, dan
of Ik uit Mijzelf spreek" (Joh. 7: 1 7). Dat is een weten-
schappelijke methode - gewoonweg beoordelen op
grond van de gegevens.
Wetenschap en geloof
Sommigen zeggen dat wetenschap niets met geloof
te maken heeft. Maar dat is duidelijk niet waar. In de
zeventiende eeuw vond de Italiaanse astronoom Gali-
leo telescopen uit waardoor hij verder de hemel in kon
zien dan ooit iemand voor hem had gedaan. Hij stelde
vast dat de maan geen glad lichaam was dat zelf licht
uitstraalde. In plaats daarvan zag hij bergen en dalen,
en dat het licht weerkaatst werd. Galileo was het met
Copernicus eens dat de aarde om de zon draaide, in
plaats van dat de aarde het middelpunt van het univer-
sum was waar alles omheen draaide.
Omdat deze waarnemingen niet strookten met de
ideeën van Aristoteles en de leringen van de katholie-
44
ke kerk, werd Galileo voor het gerecht gesleept en
gestraft voor zijn overtuigingen. Maar hij verloor nooit
het geloof in zijn ontdekking. Zijn overtuiging van de
juistheid van zijn ontdekking lijkt veel op het vertrou-
wen dat wij geloof noemen.
Stukjes van de legpuzzel
Natuurlijk harmoniëren wetenschap en godsdienst
niet in alle opzichten. Er bestaan bijvoorbeeld menings-
verschillen over evolutie. Genesis, het Boek van Mozes
en het Boek van Abraham zeggen ons dat God de we-
reld geschapen heeft, dat Hij daarmee een doel voor
ogen had en dat de mens een belangrijke plaats hierbij
inneemt. Maar deze Schriftuur is geen leerboek over
hoe God de werelden geschapen heeft. Ze zeggen al-
leen dat Hij het gedaan heeft. Op een dag zal Hij ons
laten weten hoe Hij het gedaan heeft. Wetenschap is
filosoferen over het 'hoe', maar er hoeft geen conflict
te bestaan zolang we ons bedenken wat de Heer ons
gezegd heeft en wat niet.
Ik ben ervan overtuigd dat de Heer op zijn tijd alle
profetieën en voorspellingen die Hij gedaan heeft uit
zal laten komen en dat alles zal gebeuren zoals Hij ge-
zegd heeft dat het zou gebeuren. Het is zelfs zo dat als
wij ogen hebben om te zien, we veel van die vervullin-
gen in onze tijd plaats zien vinden.
Toen ik nog jong was, zette ons gezin elke Kerst een
hele grote puzzel in elkaar, een waar je een week over
deed, met duizenden kleine stukjes die allemaal op el-
kaar leken. Elk stukje paste maar op een plaats, en de
afbeelding werd alleen maar zichtbaar door alle stukjes
op de juiste plaats te leggen. Wanneer God de geleer-
den toestaat al hun stukjes te ontdekken, en Hij besluit
zijn deel te openbaren, zal de 'afbeelding' van wat de
geleerden hebben ontdekt en de 'afbeelding' van wat
God gedaan heeft hetzelfde zijn.
Zo ben ik het plan van de Heer gaan zien. We moe-
ten ophouden ons zorgen te maken over afzonderlijke
kleine stukjes, we moeten proberen de hele puzzel in
elkaar te zetten door het eindresultaat voor ogen te
houden. De Heer weet waar elk stukje hoort en hoe
het in zijn plan past. Een ieder van ons moet meehel-
pen door zichzelf, een ingenieus en belangrijk stukje
van die puzzel, op de juiste plaats te zetten. D
Kathleen Maughn Lind, Don Lind, Mormon Astronaut (Salt Lake
City: Deseret Book Co., 1985), blz. 15-26. Met toestemming
gebruikt.
HET AARONISCH
PRIESTERSCHAP
Ouderling Boyd K. Packer
van het Quorum der Twaalf Apostelen
Ik wil je iets vertellen over de onzichtbare macht van het Aaronisch priester-
schap. Een jongen van twaalf jaar is oud genoeg om dit te leren. Wanneer je
ouder wordt zul je zeer vertrouwd raken met deze leidende, beschermende
macht.
Sommige mensen denken dat tenzij een macht zichtbaar is, zij niet echt kan
zijn. Ik denk dat ik je ervan kan overtuigen dat dit niet zo is. Herinner je je datje
zo dom was om je vinger in een contactdoos te
steken? Hoewel je niet zag wat er precies gebeurde,
heb je het zeker wel gevoeld!
Niemand heeft ooit elektriciteit gezien, zelfs de
grootste geleerden met de fijnste instrumenten niet.
Maar zij hebben het evenals jij wel gevoeld. En wij
kunnen de gevolgen ervan zien. Wij kunnen de
stroom meten, controleren, er licht mee produceren,
en warmte en kracht. Niemand twjjfelt aan het
bestaan van elektriciteit, terwijl het toch niet gezien
kan worden.
Hoewel je de macht van het priesterschap niet kunt
zien, kun je het wel voelen en de resultaten ervan
zien. Het priesterschap kan een leidende en bescher-
mende macht in je leven zijn. Laat mij je een voorbeeld
geven.
Nadat president Wilford Woodruff lid van de kerk
geworden was, wilde hij graag op zending gaan.
„Ik was een leraar," schreef hij, „en het is niet de
taak van een leraar om erop uit te gaan en te prediken.
Ik durfde niemand van de autoriteiten van de kerk te
vertellen, dat ik wilde gaan prediken daar ik bang was
dat zij zouden denken dat ik op een of ander ambt uit
was." [Leaves from My Journal, Salt Lake City: Juve-
nile Instructor Office, 1 882, blz. 8.)
Hij bad tot de Heer, en zonder dat hij zijn hartewens
aan wie dan ook bekendgemaakt had, werd hij tot
priester geordend en op zending gezonden. Zij gingen
naar de omgeving van Arkansas.
Hij en zijn metgezel zwoegden door een 160 km
lang moeras, dat nat, modderig en vermoeiend was en
vergeven van de alligators. Broeder Woodruff kreeg
last van een stekende pijn in zijn knie en kon niet ver-
der. Zijn metgezel liet hem, zittend op een stronk, ach-
ter en ging naar huis. Broeder Woodruff knielde neer
in de modder en bad om hulp. De pijn in zijn knie trok
weg en hij ging alleen verder.
Drie dagen later bereikte hij Memphis (Tennessee),
uitgeput, hongerig en onder de modder. Hij ging naar
de grootste herberg en vroeg iets te eten en een plaats
waar hij kon slapen, hoewel hij geen geld had om er-
voor te betalen.
Toen de herbergier ontdekte dat hij een prediker
was, begon hij te lachen en besloot een grap met hem
uit te halen. Hij bood broeder Woodruff een maaltijd
aan als hij tot zijn vrienden zou prediken.
Een grote groep rijke en deftige mensen uit Memphis
had zich verzameld en was hoogst geamuseerd door
deze zendeling die onder de modder zat.
Niemand wilde zingen of bidden, dus deed broeder
Woodruff dat zelf. Hij knielde voor hen neer en smeek-
te de Heer om zijn Geest en om hem het hart van deze
mensen te tonen. En de Geest kwaml Broeder Wood-
ruff predikte met grote macht. Hij was in staat om de
geheime daden van hen, die gekomen waren om de
gek met hem te steken, te openbaren.
Toen hij uitgesproken was, lachte niemand meer om
deze nederige dienaar van het Aaronisch priester-
schap. Hij werd daarna vriendelijk behandeld.
(Zie Leaves from My Journal, blz. 1 6-18.)
Hij werkte onder de leidende, beschermende macht
van het Aaronisch priesterschap. Deze zelfde macht
kan ook met jullie zijn.
Laat m[j je enkele fundamentele zaken over het
Aaronisch priesterschap leren. Het „wordt het priester-
schap van Aaron genoemd, omdat het was bevestigd
op Aaron en zijn nakomelingen door al hun geslach-
ten" (LV 107:13).
Het Aaronisch priesterschap draagt nog andere na-
men. Laat mjj ze opnoemen en je vertellen wat zij bete-
kenen.
Ten eerste wordt het Aaronisch priesterschap soms
het lagere priesterschap genoemd.
„De reden, waarom dit het lagere priesterschap
wordt genoemd, is, dat het een toevoeging is aan het
hogere of Melchizedeks Priesterschap, en macht geeft
in uiterlijke verordeningen te bedienen" (LV 107:14).
Dit betekent dat het hogere priesterschap, het Mel-
chizedeks priesterschap, a/tijd het Aaronisch priester-
schap, of het lagere priesterschap, presideert. Aaron
was de hogepriester of de presiderende priester van
het Aaronisch priesterschap. Maar Mozes presideerde
Aaron omdat hij het Melchizedeks priesterschap droeg.
Het feit dat het het lagere priesterschap wordt ge-
noemd vermindert in geen enkele mate de belangrijk-
heid van het Aaronisch priesterschap. De Heer noem-
de de ambtenaren van het Aaronisch priesterschap
„noodzakelijke toevoegingen, die tot het Melchizedeks
priesterschap behoren" (LV 84:29). ledere drager van
het hogere priesterschap behoort zich ten hoogste ver-
eerd te voelen de verordeningen van het Aaronisch
priesterschap te mogen verrichten, want zij zijn van
grote geestelijke betekenis.
Als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, heb ik
het avondmaal weleens rondgediend. Ik verzeker je
dat ik mij zo vereerd en zo nederig voelde, dat ik er
geen woorden voor kan vinden, hoewel sommigen
het als een routinezaak beschouwen.
Het Aaronisch priesterschap wordt ook het voorbe-
reidend priesterschap genoemd. Dit is ook een goede
benaming, want het Aaronisch priesterschap bereid
jongemannen voor op het hogere priesterschap, op
een zending en op het tempelhuwelijk.
Ik heb er weleens aan gedacht hoe symbolisch het
was dat Johannes de Doper, een priester van het
Aaronisch priesterschap in vroegere tijden, de komst
van de Heer voorbereidde. Hij kwam ook om het Aaro-
nisch priesterschap aan de profeet Joseph Smith en
Oliver Cowdery te verlenen ter voorbereiding van de
komst van het hogere priesterschap. De Heer zelf heeft
gezegd dat „er niemand opgestaan (is), groter dan
Johannes de Doper" (Matteüs 11:11).
Je doet er goed aan te letten op je vader en je leiders
om te zien hoe het Melchizedeks priesterschap werkt.
Je bent je aan het voorbereiden om je te voegen bij de
ouderlingen, zeventigen, hogepriesters en patriarchen
en om dienst te doen als zendeling, quorumleider, bis-
schop, ringleider en vader van een gezin.
Enkelen onder jullie, die nu diakenen, leraren en
priesters zijn, zullen eens apostelen en profeten zijn en
de kerk presideren. Je moet voorbereid zijn.
Het is inderdaad juist het Aaronisch priesterschap
het voorbereidende priesterschap te noemen.
Laat mij je enkele belangrijke beginselen van het
priesterschap leren. Als je het Aaronisch priesterschap
ontvangt, krijg je het helemaal. Er zijn drie soorten ge-
zag met betrekking tot het priesterschap. Je dient ze te
begrijpen.
Ten eerste is er het priesterschap zelf. De ordening
die je ontvangen hebt, houdt in datje het gezag ont-
vangen hebt om alle verordeningen die onder het ge-
zag van het Aaronisch priesterschap vallen, te kunnen
verrichten.
Dan zijn er ambten binnen het Aaronisch priester-
schap. Elk van deze ambten heeft verschillende voor-
rechten. Drie ervan - diaken, leraar en priester - kun-
nen je verleend worden tussen de leeftijd van 1 2 en
19 jaar. Het vierde ambt, dat van bisschop, kan je ge-
geven worden als je volwassen en waardig bent om
tegelijkertijd hogepriester te worden.
De diaken moet over de kerk waken als een ge-
vestigde dienaar. (Zie LV 124:137; 84:1 1 1; 20:57-59.)
Het quorum bestaat uit twaalf diakenen (zie LV
107:85).
De leraar moet altijd „over de leden der kerk waken
en met hen zijn en hen sterken" (LV 20:53). Het lera-
renquorum bestaat uit vierentwintig leraren (zie LV
107:86).
De priester dient „te prediken, te onderwijzen, uit te
leggen, te vermanen, te dopen en het avondmaal te
bedienen, en de huizen van alle leden te bezoeken"
(LV 20:46-47). Het priestersquorum bestaat uit achten-
veertig leden. De bisschop is de president van het
priestersquorum (zie LV 107:87-88).
Je zult altijd een van deze ambten dragen. Als je het
volgende, hogere ambt ontvangt, behoud je het gezag
van het voorgaande. Wanneer je bijvoorbeeld tot
priester geordend wordt, behoud je het gezag om alles
te doen watje als diaken en als leraar doet. Zelfs wan-
neer je het hogere priesterschap ontvangt, behoud je
alle gezag, en kun je alle verordeningen verrichten die
tot het lagere priesterschap behoren.
Wijlen ouderling LeGrand Richards, die veertien jaar
lang presiderende bisschop was, zei dikwijls: „Ik ben
slechts een volwassen diaken."
Er is geen bepaalde formule voor je ordening. Zij
bestaat uit het verlenen van het priesterschap, het ver-
lenen van een ambt, en een bijzondere zegen.
De ambten zijn een onderdeel van het priesterschap,
maar het priesterschap is groter dan welk ambt ervan
ook.
Het priesterschap behoort je voor eeuwig toe, tenzij
je jezelf uitsluit door overtreding.
Wanneer wij actief en getrouw zijn, beginnen wij
de macht van het priesterschap te begrijpen.
Er is nog een ander soort gezag, dat aan je verleend
wordt wanneer je aangesteld wordt als quorumpresi-
dent. Dan ontvang je de sleutels van het gezag voor
dat presidentschap.
Je ontvangt het priesterschap en het ambt datje
draagt binnen het priesterschap (diaken, leraar,
priester) door ordening. De sleutels van president-
schap ontvang je door aanstelling.
Als je een diaken wordt, mag je vader je ordenen -
en in het algemeen gesproken, behoort je vader dat
ook te doen. Ook iemand anders, die de bevoegdheid
daartoe heeft, kan dat doen.
47
Als je geroepen wordt als president van je quorum.
zal je bisschop je aanstellen. De sleutels van president-
schap kun je
alleen maar krijgen van iemand die ze zelf
ontvangen heeft.
Tenzij je vader ook je bisschop is, zal hij deze sleutels
niet dragen.
Deze sleutels van presidentschap zijn tijdelijk. Het
priesterschap
en de ambten binnen het priesterschap
zijn blijvend.
Nog iets: Je kunt het priesterschap slechts
W JÊFmM
ontvangen van iemand die hiertoe
gezag heeft „en het de kerk bekend
is, dat hij gezag heeft" (LV 42: 11).
||. Het priesterschap kan je niet
llll^^^rfjk ,^JI
bdjÉPI^^kit "^N^Ky^l
verleend worden als een diploma.
ft Het kan niet aan je overhandigd
H^^^H lü^B
.;, jj
worden als een getuigschrift.
E'ï*, .,;..'.' ^^H
Het kan niet aan je gezonden
B worden als een boodschap of een
brief. Het kan alleen verleend
worden door de juiste ordening. Een
priesterschapsdrager die daarvoor
geroepen is moet aanwezig zijn.
BH ^^F"~"ï ' .^^. ^^H
Hij moet zijn handen op je hoofd
Ik leggen en je ordenen. Dit is
m een reden waarom de alge-
■fe mene autoriteiten zoveel
i .j*m(ë
IL reizen - om de sleutels van
F 1 ^B
h het priesterlijk gezag te
1 verlenen, ledere ringpresi-
P dent, waar ook ter wereld,
heeft zijn gezag ontvangen
il
■ door handoplegging van
1 een van de presiderende
■ broeders van de kerk.
Er is nog nooit een
uitzondering geweest.
■l Vergeet deze dingen
SÊÊ
niet. Het priester-
-J^^W|
N^ schap is heel
|fe kostbaar in de
c
0
G
^j
K* ogen van de
c
<
m ^Js!
„^^jjl W Heer. Hij hecht
ra
^w
veel waarde
I
c
^
^Hl m aan de ma-
>
1
§
1
'T
A
f
i
nier waarop het verleend wordt en door wie. Het
wordt nooit in het geheim gedaan.
Ik heb je verteld hoe het gezag aan je verleend
wordt. De macht die je ontvangt, hangt af van watje
gaat doen met deze onzichtbare, heilige gave.
Je gezag komt door ordening; je macht komt door
gehoorzaamheid en waardigheid.
Ik zal je vertellen hoe een van mijn zoons geleerd
heeft te gehoorzamen. Toen hij op diakenleeftijd was,
bezochten wij zijn grootvader in Wyoming. Mijn jon-
gen wilde een paard, dat hij gekregen had, gaan af-
richten. Het had tot op dat ogenblik vrij rondgelopen
in de heuvels.
Wij hadden er bijna een hele dag voor nodig om de
paarden bijeen te drijven, ze binnen de omheining te
krijgen en zijn paard te tuigen met een halster en een
touw.
Ik vertelde hem dat zijn paard daar vast moest blij-
ven staan totdat het rustig geworden was; hij mocht
er tegen praten, het voorzichtig aanraken, maar onder
geen beding mocht hij het losmaken.
Ten slotte gingen wij naar binnen om te eten. Hij at
snel en ging weer vlug terug naar zijn paard. Plotse-
ling hoorde ik een schreeuw. Ik wist wat er gebeurd
was. Hij had het paard losgemaakt. Toen het paard
zich los rukte had hij instinctief iets gedaan wat ik hem
gezegd had nooit, maar dan ook nooit te doen. Hij had
het touw om zijn pols geslagen om het paard beter in
toom te kunnen houden.
Toen ik het huis uitrende, zag ik het paard voorbij
galopperen. Mijn jongen kon het touw niet loslaten;
met grote sprongen probeerde hij het galopperende
paard bij te houden. Toen viel hij! Als het paard rechts-
af geslagen was, zou onze jongen door het hek de
heuvels in gesleept zijn en dat had zeker zijn leven ge-
kost. Maar het paard sloeg linksaf en bleef even staan
- voor mij lang genoeg om het touw om een paal te
slaan en mijn zoon te bevrijden.
Ik heb toen een hartig woordje met mijn zoon
gesproken! „Jongen, als jij dat paard ooit wil leren be-
heersen, zul je iets anders moeten gebruiken dan je
spieren. Het paard is groter dan jij, het is sterker dan jij
en dat zal het altijd blijven. Misschien zul je hem ooit
nog eens kunnen berijden, maar dan moetje hem le-
ren gehoorzamen en dat is een les die je zelf eerst zult
moeten leren." Hij had een heel waardevolle les ge-
leerd.
Twee zomers later gingen wij weer naar de boerderij
om te zien hoe het paard het maakte. Het had de hele
winter bij de wilde paarden gelopen. Wij vonden ze in
een weiland bij de rivier. Ik bleef op een heuveltop
staan kijken toen mijn zoon voorzichtig naar de hoek
van de weide liep. De paarden liepen zenuwachtig de
andere kant op. Toen floot hij. Zijn paard aarzelde en
verliet toen de kudde en draafde naar hem toe.
Mijn zoon had geleerd dat er een grote macht
bestaat in dingen die niet gezien kunnen worden,
zulke onzichtbare dingen als gehoorzaamheid.
Evenals gehoorzaamheid aan bepaalde beginselen
hem de macht gaf het paard af te richten, heeft ge-
hoorzaamheid aan het priesterschap hem geleerd zich
te beheersen.
Gedurende je hele leren zul je deel uitmaken van
een quorum van het priesterschap; uw broeders zullen
je sterken en je steunen.
Het gaat zelfs nog verder -je zult het voorrecht heb-
ben om hen te steunen.
Veel van wat ik je verteld heb over het Aaronisch
priesterschap is ook van toepassing op het Melchize-
deks priesterschap. De namen van de ambten zijn an-
ders, het houdt meer gezag in, maar de beginselen blij-
ven dezelfde.
De macht van het priesterschap komt door het nako-
men van je plicht van het bezoeken van vergaderin-
gen, het aanvaarden van opdrachten, het lezen van
de Schriften, het gehoorzamen van het woord van
wijsheid.
President Woodruff heeft eens gezegd: „Ik heb dui-
zenden kilometers afgelegd en als priester het evange-
lie verkondigd, en ... de Heer heeft mij toen, terwijl ik
dat ambt bekleedde, evenzeer gesteund en zijn macht
ter bescherming van mijn leven evenzeer getoond als
toen ik het ambt van apostel bekleedde. De Heer geeft
zijn steun aan iedere man die een deel van het priester-
schap draagt, of hij nu priester, ouderling, zeventig of
apostel is, als hij maar zijn roeping verheerlijkt en zijn
plicht doet." (Millennial Star, 28 september 1905,
blz. 610.)
Johannes de Doper herstelde het Aaronisch priester-
schap met deze woorden:
„Aan u, mijn mededienstknechten, verleen ik in de
naam van de Messias het Priesterschap van Aaron, dat
de sleutelen omvat van de bediening van engelen en
van het evangelie der bekering, en van doop door on-
derdompeling voor de vergeving van zonden" (LV 13).
Jullie - onze diakenen, leraren, en priesters - hebben
een heilig gezag ontvangen. Moge de engelen je be-
dienen. Moge de macht van het priesterschap met je
zijn, geliefde jonge broeders, en met je zonen in de
toekomende geslachten. Ik getuig tot je dat het evan-
gelie waar is, dat het priesterschap een grote macht
bezit, een leidende, beschermende macht voor hen die
het Aaronisch priesterschap dragen. D
Uit een toespraak gehouden in de priesterschapsvergadering van
de oktoberconferentie 1981.
-«■■■■ V